zondag 7 september 2008

Pastor van Hermas


Tussen het jaar 100 en 150 schreef Hermas, een slaaf van Rhoda in Rome, een charismatisch getint boekje van een behoorlijke omvang. In het Muratorisch Document (rond 170 na Chr) wordt Hermas een broer van de Romeinse bischop Pius (140-154) genoemd.

Het boekje van Hermas, de Pastor (Herder) genoemd, was al vroeg bekend in het oostelijke (Griekse) deel van het Romeinse rijk, maar nauwelijks in het westelijk (Latijnse) deel. Irenaeus en Tertullianus verwijzen ernaar; zowel Eusebius and Athanasius noemen het boekje ‘nuttig’.

De Pastor van Hermas blinkt niet uit in een heldere theologie, maar is vooral gericht op het onderstrepen van de ernst van de christelijke levenstijl.

De Pastor is de naam van de Engel der Bekering die aan Hermas vizoenen, christelijke moraalleer en gelijkenissen geeft. Centraal in de vizioenen staat de Kerk, die Hermas afbeeldt als een respektabele vrouw, een toren, en een brug. Men komt de Kerk binnen door bekering en doop: ‘De toren is gebouwd op water, omdat uw leven is gered en wordt gered door water heen.’ (Hermas 11:5)

Het boekje staat vol van zondebesef en een leven van gebed en vasten van Hermas. Engelen spelen een belangrijke rol. Voor ongelovigen en ongehoorzamen is geen hoop, maar God verwelkomt de berouwvollen. Na een aantal visioenen, wordt de gelovigen voorgehouden hoe ze heilig moeten leven. Daarna volgt een aantal gelijkenissen waarin dezelfde waarheden worden genoemd.

Hier een aantal interessant aspekten uit de Pastor.

De kerk wordt omschreven als ‘de eerste van de schepping… Omwille van haar is de wereld geschapen’. (Hermas 8:1)

Kerkleiders worden gemaand de kudde niet te vergiftigen. ‘Hoe denk je de uitverkorenen van de Heer te kunnen onderwijzen als je zelf geen training hebt ontvangen? Onderwijst elkaar daarom en hebt vrede onder elkaar’. (Hermas 9:10)

Hermas heeft gehoord dat sommigen leren dat de bekering bij de doop de enige bekering is; daarna is geen bekering meer mogelijk. De engel die Hermas toespreekt, zegt dat na de doop wel degelijk bekering van zonden mogelijk is, maar ‘hij heeft slechts één bekering; als iemand voortdurend zondigt en zich bekeert, heeft dat geen voordeel voor zo’n men’s, want hij kan nauwelijks leven.’ (Hermas 31:1, 5-6)

Goede gedachten en daden worden door de engel der gerechtigheid aangemoedigd in het christelijke hart. Slechte daden komen voort uit de aanmoedigen van de engel van het kwaad. Elk mens heeft deze twee engelen bij zich. (Hermas 36:1-4)

Als een man die de Geest heeft in een bijeenkomst komt van rechtvaardigen die in de Geest geloven, en die mensen bidden, dan ‘vult de engel van die profetische geest die aan hem is toegewezen de man, en die man spreekt tot de groep zoals de Heer wil, vervuld door de heilige Geest.’ Op deze manier is duidelijk dat het om de Geest van God gaat. (Hermas 43:9-10) Maar als iemand zichzelf verheft, schaamteloos is en praterig, in luxe leeft, en geld voor zijn profeteren aanneemt, en zich ophoudt met de zwakke gelovigen, dan is hij geen ware profeet. (Hermas 43:12-13)

De lust voor de man of vrouw van een ander, overdreven rijkdom, en onnodig veel eten en drinken en andere dwaze luxe worden gezien als het grootste gevaar voor de Christen. ( Hermas 45:1)

‘…je bent bekrachtigd door de glorieuze engel en je hebt van hem zo’n kracht tot voorbede ontvangen..’ (Hermas 57:4)

‘… the pre-existent Holy Spirit, which created all creation…’ (Hermas 59:5)

De zonden van wie zich bekeert zijn niet meteen vergeven. ‘Wie zich bekeert moet zijn ziel kwellen en uiterst nederig zijn in alles wat hij doet, en gekweld worden door vele verdrukkingen die tot hem komen, en zeker, degene die alles heeft geschapen en mogelijk gemaakt, zal barmhartig zijn en enige genezing schenken’. (Hermas 66:4)

‘De grote en glorieuze engel Michael heeft gezag over deze mensen [i.e., de gelovigen] en leidt hen, want hij heeft de wet in de harten van de gelovigen gelegd. (Hermas 69:3)

6 opmerkingen:

John Miller zei

Je wilt nog niet evalueren op inhoud heb ik begrepen. Dat is mij best. Je samenvatting is 'helpful', om mee te beginnen.
Het geschrift zou ook de toenemende sociale ongelijkheid binnen de gemeente bespreken a.g.v. ontstane rijkdom onder christenen. Het gebrek aan 'unity' niet a.g.v. leerverschillen zozeer, maar eerder a.g.v. welvaartsverschillen onder de gelovigen. Interessant, zeker in een geschrift met een zogenoemde 'lage christologie'. Zijn visie op de doop in relatie tot bekering van zonden, zouden wij nu zondermeer afwijzen. Is denk ik zelfs ketters te noemen.
Een lastig geschrift waarvan niet goed te begrijpen is dat het lange tijd zo populair is geweest. Misschien geeft dat juist te denken. Het zegt iets over de immer bestaande spanning tussen leer en leven.

Jos M. Strengholt zei

Ja, inderdaad, die doopopvatting 'kan niet'. Misschien moeten we die zien in het kader van toenemende wereldsheid in de kerk van toen. Dan is het nodig e.e.a. aan te scherpen, zoals je zelf ook zegt. Het idee dat voor zonden na de dood begaan geen vergeving meer bestaat, werd snel populair in de kerk - daarom gingen velen hun doop uitstellen tot ze bijna de pijp aan Maarten gaven.

ik wil nog een paar documenten lezen en samenvatten alvorens tot wat voorlopige conclusies te komen. Ik denk dat ik dat ik voor het moment als afsluitdatum hey jaar 150 ongeveer aanhoudt. Een beetje willekeurig, maar na dat jaar krijgen we veeeeel meer literatuur, zoals Justinus Martyr en Irenaeus, echt een nieuwe generatie theologen.

Ik wil Mathetes' brief aan Diognetus nog 'meepakken', en Papias. We zouden natuurlijk ook nog kunnen kijken naar de meer gnostische geschriften van voor het jaar 150. Wat denk je?

John Miller zei

Het is me echt teveel eer; aan mij advies te vragen? Poef. Scheidslijnen tussen de 'apostolische vaders' en de 'apologeten' zouden niet altijd scherp te trekken zijn (Meijering).
Die twee knakkers die jij noemt, lijken me wel interessant. De Gnostici-vangers van Hamelen erbij? Dat wordt wel erg veel stof.
Ligt een enigszins logische scheidslijn niet ergens rond het jaar 170, bij (het begin van) het Montanisme?
Ik zal je postings lezen, maar aan de originele documenten kom ik echt niet toe. Zo jammer, want je hebt m'n interesse wel gewekt.
Het is een grote lacune dat moderne schrijvers zich geen, of te weinig trekenschap geven van de opvattingen van die eerste generatie. Misschien zien wij een aantal dingen scherper, maar er (helemaal) niets van af weten is eigenlijk triestelijk dom.

Jos M. Strengholt zei

Die boekjes zijn echt niet zo groot hoor. Wat ik tot nu toe beschreef hier, gaat om minder dan 300 bladzijden van een niet te groot boek.
Ik gebruikte als basis voor mn lezen The Apostolic Fathers (ed. Jack N. Sparks), uitgever Thomas Nelson, New York 1978.

Misschien is het beter het jaar 170 als 'breuk' te zien (artificial ja). Maar dan moet ik eerst Justinus Martyr ook helemaal doornemen en ik heb meer behoefte om alles wat ik tot nu toe las, flink op me te laten inwerken.

Bovendien praat je met Justinus Martyr denk ik echt over een nieuwe generatie. Alle boekjes die ik tot nu toe besprak, zijn van mensen die de apostelen persoonlijk gekend hebben - ja ze waren rechtstreeks leerlingen van de apostelen. Hermas waarschijnlijk niet.

Omdat ze leerlingen van de apostelen waren, wil ik hun schrijfsels speciaal hoog achten en zien wat ik er uit leer.

John Miller zei

Geef jij je grens maar aan. Dat lijkt me het beste. Aan Justinus had ik even niet gedacht, want ik hou me niet dagelijks met die chronologie bezig :-)
Voor ons komende studieweekend op Cyprus is een goede afbakening ook belangrijk. Ik stel wel voor een globaal overzicht tot aan Agustinus, maar de diepgang tot en met wat we hier bespreken.
Is er niet een recenter boek op de markt dat e.e.a. goed in kaart brengt? Vast wel.

Unknown zei

Nuttig tot lering. Ook hoe het niet moet. Het was om de kerk aan te scherpen.