zondag 21 december 2008

Moeten Christenen hoofdgeld betalen aan moslims?

Onder moslims wordt regelmatig gediscussieerd over de vraag of christenen in islamitische landen eigenlijk geen jizyah zouden moeten betalen. Dat is een soort hoofdelijke belasting die ten tijde van de vroege Islam aan christenen werd opgelegd, ten behoeve van de schatkist van de kalief. Onder heel veel moslims bestaat het idee dat dit eigenlijk ook vandaag de dag zou moeten gebeuren.

Christenen in Egypte, Pakistan of Indonesië zijn uiteraard niet gediend van de gedachte dat ze zouden moeten betalen omdat ze de Islam niet aanhangen. Niemand wil natuurlijk meer belasting betalen, maar jizyah is bovendien een krachtig symbool van onderworpenheid. In dorpjes in Egypte moeten christenen regelmatig, vaak met dreiging van geweld, jizyah betalen aan radicale groepjes moslims die de wet in eigen hand nemen en daar een slaatje uit slaan.

Onder fundamentalistische moslims hoor je vaak argumenten waarom in Egypte en andere islamitische landen de jizyah weer moet worden ingevoerd. Natuurlijk is het eerste argument altijd dat dit in overeenstemming is met de bronnen van de Islam. In Koran 9:29 wordt aan de moslims gezegd dat ze de christenen moeten bestrijden ‘tot die naar vermogen en onderdanig jizyah betalen’.

Je hoort ook vaak het argument dat als moslims verplicht zijn zakah, hun religieuze belasting, te betalen, het niet vreemd is dat christenen ook verplicht zijn tot een soortgelijke betaling. Voor moslims behoort betalen van die zakah net zo goed tot de vijf zuilen van de Islam als de plicht tot bidden en bedevaart.

‘Jizyah degradeert de niet-moslims niet, maar het brengt juist gelijkheid’, hoor je moslims soms zeggen. ‘Aangezien wij zakah moeten betalen, waarom kunnen niet-moslims dan geen jizyah betalen? Het zorgt juist voor gelijkheid.’ Een bizar argument natuurlijk, want christenen ervaren het niet als ‘gelijkheid’ als ze worden gedwongen tot betalingen op basis van een religieuze wetgeving die niet de hunne is.

Onlangs schreef een Egyptische moslim, Ayman Ahmed Mahmoud, een proefschrift waarin hij argumenteert dat de historische gewoonte om christenen jizyah te laten betalen, vandaag de dag niet langer toepasbaar is. Volgens hem was de jizyah ooit bedoeld als vergoeding voor het feit dat christenen niet in de legers van de Islam hoefden te vechten.

Mahmoud’s proefschrift gaat over jizyah in Egypte en de effecten die het had op de Kopten. Daarbij keek hij vooral naar de opvattingen van de stichter van de Moslim Broederschap, Hassan al-Banna. Aan de ene kant verdedigt Mahmoud de instelling van de jizyah voor christenen in de tijd van de islamitische profeet. Christenen betaalden dat in ruil voor het feit dat ze niet in het leger van de kalief hoefden te dienen. Dat was immers een zuiver islamitische leger.

Maar juist omdat in de moderne legers van de Islamitische landen geen onderscheid meer naar religie wordt gemaakt, is volgens Mahmoud jizyah tegenwoordig niet meer relevant. Dat was ook de mening van al-Banna, laat hij zien. Mahmoud vindt dat ‘de uiterste gevoelige dosiers’ over de jizyah voorgoed moeten worden gesloten omdat dit de groeiende spanningen tussen moslims en christenen in Egypte kan helpen oplossen. Maar die groeiende spanningen zijn voor veel moslims juist een aanleiding om te eisen dat de betaling van jizyah weer verplicht wordt gesteld.

Dit artikel stond op 3 januari 2009 in het Nederlands Dagblad
(c) Jos M Strengholt


Geen opmerkingen: