vrijdag 31 december 2010

De Liturgie van de hemel (III)

Voor wie eraan twijfelt dat de kerkelijke liturgie een weerslag is -van de liturgie van de hemel, hier een aantal voorbeelden uit het boek Openbaring van Johannes; genoeg stof om over na te denken. Je hoeft het niet met elke liturgische verwijzing eens te zijn, daar gaat het me nu niet om.

Maar wie een (Hoogkerkelijke) liturgische eredienst bijwoont, herkent in het boek Openbaring het een na het ander uit zijn eigen kerkdient. Ik ontleen deze lijst aan The Lamb's Supper: The Mass as Heaven on Earth, van Scott Hahn (Doubleday, 1999), pp. 119-120.

Eredienst op zondag: Op 1:10
Hogepriester: 1:13
Altaar: 8:3-4; 11:1; 14:18
Priesters (presbyteroi): 4:4; 11:15; 14:3; 19:4
Speciale kleding: 1:13; 4:4; 6:11; 7:9; 15:6; 19:13-14
Kandelaars: 1:12; 2:5
Schuldbelijdenis: hoofdstukken 2 en 3
Wierrook: 5:8; 8:3-5
Het boek, de boekrol: 5:1
Eucharistisch brood: 2:17
Schalen: 15:7; hoofdstuk 16; 21:9
Teken van het kruis: 7:3;14:1; 22:4
Gloria: 15:3-4
Hallelujah: 19:1-6
Heft uw harten op: 11:12
Heilig, heilig, heilig: 4:8
Het Amen: 19:4; 22:21
Lam van God: 5:6 en op veel meer plaatsen
Antifonen: 4:8-11; 5:9-14; 7:10-12; 18:1-8
Schriftlezingen: hfdst 2-3 en 5; 8:2-11
Priesterschap van de gelovigen: 1:6; 20:6
universaliteit: 7:9
Stille contemplatie: 8:1
Bruiloftsmaal van het Lam: 19:9, 17
Prominente rol van Maria: 12:1-17
Voorbede van engelen en heiligen: 5:8; 6:9-10; 8:3-4
Devotie aan aartsengel Michael: 12:7

donderdag 30 december 2010

De afgoderij van Spontaniteit

"Spontaniteit" zou wel eens een christelijke afgod kunnen zijn, in elk geval onder mijn dierbare evangelische en Emerging broeders en zusters.

Onze acties en woorden, onze gebeden en onze eredienst zijn immers pas ‘echt’, ‘oprecht’ en ‘eerlijk’ als alles daarin ‘spontaan’ gebeurt?

In een 100 jaar oud christelijk dagboekje dat nog steeds veel gebruikt, My Utmost for His Highest van Oswald Chambers (foto), kwam ik daar vandaag een voorbeeld van tegen. Laat me hem in het Engels citeren (hier zijn hele bijdrage):
Love is not premeditated—it is spontaneous; that is, it bursts forth in extraordinary ways. […The] characteristic of love is spontaneity. We don’t deliberately set the statements of Jesus before us as our standard, but when His Spirit is having His way with us, we live according to His standard without even realizing it. […] If we try to prove to God how much we love Him, it is a sure sign that we really don’t love Him. The evidence of our love for Him is the absolute spontaneity of our love, which flows naturally from His nature within us. And when we look back, we will not be able to determine why we did certain things, but we can know that we did them according to the spontaneous nature of His love in us.


Dit lijkt me een typisch voorbeeld van romantiek. Juist in de periode van de Romantiek werd spontaniteit ‘ontdekt’ als teken van oprechtheid. Spontaniteit is de onmiddellijke respons op onze omstandigheden waar de ratio geen grip of heeft. En dus zou het dichter bij onze innerlijke persoonlijkheid, ja zelfs dichter bij God zijn.

William Wordsworth, Romantisch dichter, zei: ‘Alle goede poezie is het spontane overlopen van krachtige gevoelens.’

Prachtig! Me dunkt dat je vrouw het enorm irritant vindt als ze ontdekt dat je haar ‘spontaan’ een bloemetje geeft omdat je dat elke week in je agenda hebt staan. Het is direct niet meer ‘romantisch’ want het is overwogen.

Van je partner mag je wel enige spontaniteit verwachten, maar het is verdraaid handig om dagelijks ongeveer op hetzelfde tijdstip te eten. En als je partner spontaan besluit dat het die dag niet zo nodig is om zichzelf te wassen, dan ben je ook niet echt blij. Rationele overwegingen en regelmaat zijn ook uitingen van liefde, en wat mij betreft geen lagere vormen van liefde. Een mens kan niet zonder.

Ik kom hierop omdat ik bezig ben met wat gedachten over Liturgie aan het digitale universum toe te vertrouwen. Liturgie is wat veel christenen wel als het omgekeerde van spontaniteit ervaren. Ik hoor dat zo vaak van mijn evangelische vrienden. En de achtergrond daarbij is telkens: spontaniteit in gebeden, liederen etc is beter, want het is echter. Het is oprechter. Het is dichter bij God. Een van tevoren opgeschreven gebed is niet spontaan, en dus minder.

Ik denk dat deze romantische voetval voor ‘spontaniteit’ grenst aan afgoderij. Hoe kom je bij God? Hoe ‘ervaar’ je God? In het spontane!

Is dat ook niet een beheersend kenmerk van Emerging Church? Stuart Murray schrijft in zijn boek Church After Christendom dat Emerging Churches schijnbaar beginnen als ‘spontaan verschijnsel’. Het gaat om losse netwerken die spontaan tot een soort kerkje kunnen groeien. Brian McLaren, oppergoeroe van Emerging, is het oneens met de preken in veel kerken en pleit voor meer drama, kunst, en spontaniteit.

Mijn saaie suggestie is, dat het leven niet zonder ordening en spontaniteit kan. Balans is nodig. Als kerken onwrikbaar vastzitten in hun manier van doen en elke spontaniteit wordt vermoord, moeten ze niet vreemd opkijken als een deel van hun leden dat verstikkend vindt. Maar de Romantiek van Vrouwe Spontaniteit kan net zo verstikken.

De grootste artiesten, Rembrandt, DaVinci, Andy Warhol, waren mannen van de structuur. Ze kenden hun materialen van haver tot gort. Ze wisten wat ze wilden schilderen. Ze kenden het canvas. En binnen die structurele grenzen schiepen ze de mooiste kunst.

Een muzikale jamsessie kan schitterend zijn – maar alleen als de musici hun instrumenten en de muziek van haver tot gort structureel kennen. Pas dan zijn spontane uitstapjes mooi. Maar isoleer spontaniteit van de structuur waarbinnen het kan gedijen, en het wordt makkelijk een afgod die zijn dienaars in het gezicht uitlacht en die ons geen stap dichter bij God brengt, alleen maar dichter bij de chaos.

Die Oswald Chambers is trouwens in Cairo begraven. Hij stierf op 15 november 1917 in deze stad waar hij evangelist was voor de Britse troepen die hier toen gelegerd waren. Toen hij een spontane blindedarmontsteking kreeg, ging hij spontaan dood. Zou Chambers (en zeker zijn vrouw) nou niet liever hebben gehad dat de artsen er in waren geslaagd om volgens het handboek van de artsen, gewoon saai en ordinair, zijn leven te redden? Oswald Chambers is 43 jaar oud geworden.

De Liturgie van de hemel (2)

De kerkdienst als ‘hemel op aarde’? Wie gelooft, kan het zo beleven. Net zoals Israel zijn eredienst in tabernakel en tempel beleefde als ‘van God gegeven’. In Hebreeën 8:5 zegt de schrijver:
Zij [dat zijn de priesters in de tabernakel, JMS] verrichten hun dienst in wat de afspiegeling en de voorafschaduwing is van het hemelse heiligdom, zoals dat aan Mozes geopenbaard werd toen hij begon met het oprichten van de tabernakel: ‘Let erop,’ staat er immers, ‘dat je alles vervaardigt volgens het ontwerp dat je op de berg getoond is.’

God liet aan Mozes zien hoe hij de eredienst moest inrichten. (Zie Exodus 25:40) Zowel de plaatsen als de tijden van de eredienst werden hem onthuld, alsook de betekenis ervan. Die eredienst wordt in Hebr 8:5 een ‘afbeelding en voorafschaduwing van het hemelse heiligdom’ genoemd. Hebr 8 en 9 spreken over hoe Christus tenslotte het ware offer bracht in het hemelse heiligdom. In de plaats dus die diende als voorbeeld voor de tabernakel.

Wat vinden we in de tabernakel, en later in de tempel? Een wasvat, een brandofferaltaar, een reukofferaltaar, een tafel met toonbroden, afbeeldingen van engelen, de ark van het verbond (dat is de troon van God) en meer. In de tabernakel, en de tempel, werd de wet van God gelezen, er werd geofferd, er werd tot Gods eer gezongen. Rook steeg voortdurend op van het reukofferaltaar, en gelovigen kwamen af en aan of lammeren en andere dierlijke offers te brengen.

Opvallend als je het boek Openbaring leest, is dat je al die aspecten keer op keer terugziet in Johannes’ beschrijving van de hemel. Daar ‘zien’ we de werkelijkheid! Het voorbeeld dat aan Mozes werd getoond.

De hemel kent dus een liturgie! Als je de gebeden leest die in de hemel worden gezegd, de liederen die worden gezongen, zie je dat oudsten, engelen, grote menigten die gebeden en liederen tegelijk zeggen en zingen. Daar is blijkbaar ordening in de eredienst.

Is het vreemd dat de zeer Oude Kerk, ja de apostelen zelf, zowel ziende op hun gewoontes in de Tempel en ook op de hemelse eredienst, zelf een soortgelijke liturgie ontwikkelden? Het Nieuwe Testament geeft ons daarvoor aardig wat aanwijzingen.

Dat de Oude Kerk een eredienst ontwikkelde die leek op die van Israel, was dus maar ten dele omdat ze die dienst van Israel 'afkeken'. Samen met Israel keek de kerk naar het hemelse voorbeeld.

woensdag 29 december 2010

De Liturgie van de hemel (1)

Tijd om eens wat te zeggen over liturgie. Ik hik daar al een tijd tegenaan. Ik vind het een prachtig thema, maar ook lastig. Er is zoveel over te zeggen, en we zeggen zo makkelijk teveel of te weinig. (ik combineer dat vaak: weinig zeggen met veel woorden...)

Je hoeft niet Rooms-Katholiek te worden om in te stemmen met de woorden van Paus Johannes Paulus II die de mis (de eredienst) "hemel op aarde" noemde. Hij legde dat uit door te zeggen dat "de liturgie die we op aarde vieren een mysterieuze participatie aan de hemelse liturgie is". Ik geloof dat de paus gelijk heeft, en poneer dit als uitgangspunt voor wat ik de komende tijd over de liturgie wil zeggen.

Voor mij is de viering van de liturgie, met als centrum het Heilig Avondmaal, een participatie in de hemelse viering, die altijd gaande is. Centraal in die hemelse viering en dus ook in onze aardse liturgie, staan de dood en opstanding van het Lam van God. Die dood vond eenmalig plaats, rond het jaar 33 na Chr, maar zelfs nu wordt dat Lam in de hemel gekenmerkt door de slachting die eenmaal plaatsvond.

Door op aarde zijn offerdood te gedenken en opnieuw te beleven, hebben we deel aan het offer dat hij in de tijd bracht en dat voor eeuwig betekenis heeft voor wie daarin in geloof participeert. En die geloofsparticipatie drukken we uit in onze viering van de liturgie, en bij uitstek in het Heilig Avondmaal - de Eucharistie ('Dankzegging').

Wat een woorden! Zo, nu heb ik het op de digitale tafel gegooid. En nu moet ik dit uitwerken, verhelderen, bijbels-theologisch 'waarmaken', met een blik ook op wat de oude kerk hierover heeft gezegd.

De viering van de eredienst is wat mij betreft dus niet alleen een 'vergadering van gelovigen' maar veel meer dan dat. De inrichting van de viering is niet gebaseerd op hoe wij dat prettig of gepast vinden. Het is ook geen kopie van de Joodse synagoge of tempeldienst. Het model is de liturgie van de hemel.

dinsdag 28 december 2010

Pechtold (D66): Liever PVV dan CDA en VVD. Nou nou.

Wat een venijn bij Alexander Pechtold (D66) in een interview in het NRC vandaag. Is hij zo teleurgesteld dat hij politiek wederom volledig buitenspel staat, en dat de regering van VVD en CDA nog steeds niet is gevallen?

Hij zegt vandaag in het NRC dat hij meer moeite heeft met 'al die meewaaiende VVD'ers en CDA'ers dan met de PVV'ers'. Hij zegt ook dat ‘veel van wat de PVV beweert […] weliswaar abject’ te vinden, maar hij geeft daaraan de voorkeur omdat het in elk geval ‘ook van a tot z [is] overdacht'. Het is ‘gedreven ook, op het hysterische af, maar evenzogoed gemeend. Kom daar nog maar eens om bij VVD en CDA.’

Nou, heldere taal, dat waardeer ik. Als Pechtold dus mag kiezen voor een coalitie waarin hijzelf zitting neemt, doet hij dat blijkbaar liever met PVV met zijn ‘abjecte’ opinies, dan met de ‘meewaaiers’ van CDA en VVD die hij blijkbaar een gebrek aan overtuiging en gedrevenheid verwijt?

We zullen opletten, meneer Pechtold, en u hieraan herinneren als u nog eens de kans krijgt om in een kabinet te belanden. Uw voorkeur is PVV boven CDA en VVD. Ik hoop overigens van harte dat u deze kans niet krijgt, maar ik maak me er ook niet zo druk om; ga vooral door om zulke diep doordachte interviews te geven.

Gratis af te halen in Maadi: 150 videobanden

Voor wie behoefte heeft aan 100+ engelstalige videobanden en 50+ nederlandstalige, kom ze nu bij ons thuis in Maadi afhalen. Gratis en voor niets. Niks mis met deze videobanden, wel met onze videospeler :-). Zitten veel spannende tussen! (nee, niet DAT soort spannende...)

Stefanus: Tempel en Wet (III)

De afgelopen dagen besteedde ik wat aandacht aan Stefanus, omdat we deze week in veel kerken bij zijn marteldood stilstonden.
Hier wat ik gisteren schreef. (II)
Hier wat ik eergisteren over hem zei. (I)

Stefanus werd beschuldigd dat hij negatief sprak over de Tempel (‘Deze heilige plaats’, en tegen de Wetten van Mozes. Tegen de topos en tegen de nomos. Als Stefanus een christenzionist of een Judaiserende christen van anno 2010 was, zou hij deze beschuldiging ferm hebben tegengesproken. ‘Hoe komen jullie erbij! Ik houd me aan alle wetten en ik bid in de tempel! Dit is de plaats waar ik God ontmoet!’

Stefanus voert een heel ander soort ‘verdediging’. Hij gebruikt het thema van ‘heilige plaats’ en ‘wet’ om Christus te verkondigen. Die hele preek moet je een paar keer lezen om de argumentatie van Stefanus te volgen. Het kan geen kwaad om dat te doen! (Han 7:1-53) Ik probeer een korte samenvatting te geven die recht doet aan de inhoud:

Stefanus spreekt vooral over de ‘founding fathers’ van Israel; Abraham, Jozef, en Mozes in het bijzonder, en ook kort over koning David en Salomo. Stefanus laat zien dat de plaats waar Abraham, Jozef en Mozes echte en diepe ontmoetingen met God hadden, in Mesopotamie en Egypte was. In een tijd dat er helemaal geen tempel was, en ver weg van Israel.
  • Opmerking: Hoe belangrijk is dus de tempel? Misschien geen toeval dat juist de Griekstalige Stefanus dit zegt; hij voelde zich verwant met miljoenen andere Griekstalige Joden die buiten Israel woonden. Konden die God dan niet ontmoeten in Alexandria, Babylon of Rome?
Jozef en Mozes waren redders van Israel; die werden eerst verworpen door hun eigen volk, dat nogal bedrieglijk handelde. Jozef en Mozes bleken wel verlossers te zijn.
  • Opmerking: Hier loopt Stefanus vooruit op zijn conclusie aan het slot, dat Israel altijd zijn profeten vervolgt en dat het met de verwerping van Jezus zijn verlosser heeft afgewezen.
Mozes had een visioen van God in de woestijn; bij de brandende braamstruik zegt God tegen hem dat hij op ‘heilige grond’ staat.
  • Opmerking: Is elke plek waar God zich openbaart dus ‘heilige grond’? Wat is dan de betekenis van de Heilige Plaats – de Tempel – waar Israel zich zo om bekommert?
Mozes wordt door God als verlosser naar Israel gestuurd – in Egypte – waar God grote wonderen deed. God beloofde Mozes dat een profeet zoals hij zou opstaan uit zijn broeders. Mozes gebood zijn volk dat ze naar die profeet zouden moeten luisteren. (Han 6:37).

Maar het volk verwierp Mozes; het diende de afgoden in de woestijn. Ondanks dat Mozes in de woestijn ‘levende woorden’ van God ontving om aan het volk door te geven. God sprak zijn Wet tot het volk, maar het volk gehoorzaamde niet. (Han 7:38-43)

God was met het volk in de woestijn, zichtbaar in zijn tabernakel. Buiten Israel dus. En toen het volk in Israel kwam, wilde David God een permanent huis geven, waarop Salomo de Tempel bouwde. Maar God woont helemaal niet in tempels die met mensenhanden zijn gemaakt. Hij zelf is de schepper van alle dingen!

Stefanus eindigt dan met een uitsmijter: Jullie hart is onbesneden; net zoals het volk in het verleden tegen God inging (denk aan Jozef, Mozes) doen jullie dat ook. Jullie hebben de profeten vervolgd, en nu hebben jullie, tenslotte, de Rechtvaardige Jezus vermoord.
  • Mag Stefanus dat zeggen? Dat de Joodse leiders Jezus hebben gedood?
Jullie hebben de Wet (nomos) ontvangen, maar daar niets mee gedaan, zegt Stefanus tenslotte.

Nu mijn conclusie: Stefanus had volgens veel huidige christenen moeten zeggen dat de wet goed is en dat hij die helemaal wil volgen, en hij had moeten onderstrepen hoe belangrijk de tempel was. Hij deed precies het omgekeerde. Hij laat zien dat God zich overal openbaart en dat een tempel niet belangrijk is. En dat de wet goed is, maar dat het Israel niet heeft geholpen omdat ze zich er niet aan houden, maar dat ze zelfs degenen die de Woorden van God brengen, vervolgen.

Stefanus werd de eerste martelaar van de kerk; zijn sterven is beschreven in Han 7:54-8:1. wordt fijntjes onderstreept dat Paulus, de christelijke apostel, daarbij met instemming betrokken was.

maandag 27 december 2010

Stefanus: Tempel en Wet (II)

Gisteren was de kerkelijke gedenkdag van onze eerste martelaar, Stefanus. Daarom begon ik een 'miniserie' over deze Joodse volgeling van Jezus. Hier wat ik gisteren over hem zei.

De Griekstalige Joden die in Jeruzalem woonden, waren niet in staat hun discussies met de Griekstalige Jood Stefanus, een volgeling van Jezus, te ‘winnen’. Tenslotte besloten die Joden om valse getuigen te laten optreden die beweerden:
Wij hebben [Stefanus] lasterlijke woorden tegen Mozes en God horen spreken. (Han 6:11)

Die valse getuigen, ongetwijfeld ook Griekstalige Joden, brachten het volk, de oudsten en de schriftgeleerden in opschudding; Stefanus werd dus voor de Raad (het Sanhedrin) gebracht. Dat was dezelfde Raad die nog maar kort daarvoor Jezus had ondervraagd.

Lukas, de schrijver van het boek Handelingen, herhaalt dan dat er valse getuigen optraden en hij citeert hun aanklacht:
Deze man [Stefanus] houdt niet op lasterlijke woorden te spreken tegen deze heilige plaats en tegen de wet, want wij hebben hem horen zeggen dat die Jezus de Nazarener deze plaats zal afbreken en de gebruiken zal veranderen die Mozes ons overgeleverd heeft. (Han 6:13b-14)

Een paar gedachten hierbij die zinvol zijn voor het begrijpen van de preek van Stefanus:
  1. De eerste samenvatting van de aanklacht is dat Stefanus lasterlijke woorden over Mozes en God zou spreken. De tweede samenvatting zegt dat hij ‘deze heilige plaats’ en tegen de wet lastert. Ik vermoed dat hier sprake is van een chiasme. De lasterlijke woorden zijn tegen de Wet en Mozes enerzijds, en tegen ‘deze heilige plaats’ en God anderzijds.
  2. Dat ‘deze heilige plaats’ duidt op de tempel is duidelijk uit het citaat dat Jezus ‘deze plaats zal afbreken’. Voor de Joden was het spreken tegen de Tempel bijna identiek aan spreken tegen God. De Tempel was de topografie van de eeuwigheid: in de tempel huisde God.
  3. De aanklacht, samengevat: Stefanus spreekt negatief over onze heilige topos (de plaats) en tegen onze heilige nomos (de Wet). Daarover gaat het vervolgens in de preek van Stefanus. De topos (de ‘topografie’ van het heil, waar God woont en gevonden kan worden) en de nomos (de Wet, hoe God gediend kan worden).
  4. Belangrijk om te constateren is dat de aanklacht een valse aanklacht genoemd. Stefanus wordt dus niet goed geciteerd.
Nou, makkelijke klus voor Stefanus dus! Hij hoeft alleen maar te laten zien hoe respectvol hij over de Tempel en de Wet is.

Want waren de eerste christenen niet volop ‘Messiasbelijdende Joden’ die zich aan alle wetten hielden en die hun Tempel liefhadden? Wij kunnen de toespraak voor Stefanus zo schrijven, en zorgen dat de Joden die hem aanklagen, beseffen dat hij volop loyaal is aan Tempel en Wet!
Wordt vervolgd

zondag 26 december 2010

Stefanus: Tempel en Wet (1)

Vandaag, 26 december, is voor veel kerken St Stephen’s Day, ter nagedachtenis aan de diaken Stefanus die al vroeg in de kerkgeschiedenis om zijn geloof ter dood werd gebracht. Hij was de eerste christelijke martelaar.

Dus maar weer eens lezen wat de bijbel ons over Stefanus vertelt, in Handelingen 6 en 7. (Pagina 1715-1718 in de HSV, voor de nog niet zo Bijbelvaste zoekers)

Morrende Griekssprekende christenen

Het verhaal van Stefanus begint met gemor onder de eerste volgelingen van Jezus in Jeruzalem. De korte beschrijving daarvan is heel instructief over de vroeg-christelijke (Joodse) kerk. Kritische lezing van Han 6:1-7 leert een paar dingen:
  1. In Jeruzalem woonden heel veel Joden die geen Hebreeuws kenden maar die alleen nog Grieks spraken.
  2. Deze lui kenden geen Hebreeuws – zouden de apostelen tweetalig preken?Anders konden deze lui de preken van de apostelen immers niet begrijpen? In dit verband ook geen vreemde vraag of Jezus wellicht ook in het Grieks sprak?
  3. Veel van die Griekssprekende Joden waren volgelingen van Jezus – maar in hoe ze behandeld werden voelden ze zich achtergesteld bij de Hebreeuwse volgelingen van Jezus.
  4. De 12 apostelen spraken de menigte van discipelen toe om mensen uit hun midden te vinden die geschikt zouden zijn om de diaconale taak op zich te nemen.
  5. Die menigte van discipelen koos zeven mannen uit: opvallend, allemaal mannen met een Griekse naam. Dat suggereert in elk geval dat dit mannen uit de groep van Griekstalige Joden waren, hoewel er ook veel Hebreeuwse Joden zullen zijn geweest die van hun papa een Griekse naam hadden ontvangen. Was modieus toen. Een van de zeven mannen was een proseliet - dus geboren als heiden.
  6. Stefanus was hoogstwaarschijnlijk een van die Griekstalige Joden.
  7. De diakenen moesten vol van geloof, wijsheid en de Heilige Geest zijn. Ik zie geen onderscheid in wat van deze mannen (mannen!) werd verwacht, vergeleken met de geestelijkheid van de apostelen.
  8. De manier van aanstellen was interessant: de gemeente zocht ze uit en stelde ze aan de apostelen voor; die aanvaardden deze mannen – na enig onderzoek lijkt me. Ze baden voor de mannen en stelden ze aan door handoplegging. In onze anglicaanse kerk gaat dit nog immer zo: de gemeente stelt een diaken aan de bisschop voor, die met gebed en handoplegging aanstelt.

Tegenstand tegen Stefanus

Dat Stefanus een Griekstalige Jood was, lijkt te worden onderstreept door de aanklacht tegen hem: die werd ondernomen door synagogen van buitenlandse Joden – die waarschijnlijk ook allemaal Griekstalig waren, en dus de preken van Stefanus begrepen. De Joden in de Hebreeuwse synagogen hadden wellicht helemaal niet door wat Stefanus verkondigde.

De Griekse Joden die met Stefanus in discussie gingen, konden zijn argumenten niet onderuit halen; ze kozen voor een oneerlijke aanval door valse beschuldigingen. (Han 6:8-11)
Wordt vervolgd

zaterdag 25 december 2010

Gezegende, zalige, prettige kerstdagen - en hier mijn kerstpreek

Geliefde familie en vrieden!

Heel
[ ] gezegende of
[ ] zalige of
[ ] prettige kerstdagen.
Make your pick!


Ik hoop dat je deze dagen geniet, en voor mij is dat bovenal mogelijk door mijn overtuiging dat Het Woord vlees werd. De afgelopen dagen schreef ik daar al over; hier vind je de pdf van mijn kerstpreek van 25 december in St Michael's Church in Heliopolis.

Gisteravond een prachtige kerstmis in de kathedraal gevierd; het was holy mess! heilige chaos! Maar te zien hoe arm en rijk, boerinnen en stads mensen, ambassadeurs, hulpjes in de huishouding, Egyptenaren, Sudanezen, Aziaten, mannen en vrouwen samen knielen om als gelijken brood en wijn te ontvangen, vind ik heel speciaal.

Fijne dag vandaag!

vrijdag 24 december 2010

Kerstnachtgebed voor de kerken in Egypte

Almighty God, our heavenly Father,
You promised through your Son, Jesus Christ
to hear us when we pray in faith.

On this beautiful night in which we remember
that you came down to this world for our salvation,
we pray that you bless all churches in Egypt
with your peace, yes with your presence.

We pray for our Anglican/Episcopal churches.
Strengthen Mouneer, our bishop,
give him health and spiritual wisdom
to lead our churches in the service
of our Lord Jesus Christ.

We pray for the congregations that meet here in the cathedral,
the Egyptian, the Sudanese and the English congregations.
Bless all priests and deacons and lay leaders
who serve here in the cathedral,
and also all those who serve in our other churches in Egypt.

We pray for the members of our churches as well,
that you protect them;
that their words and their lifestyle
will bring peace to all people around.
May we all be beacons of love, peace and joy
in this great land of Egypt.

We pray, holy Father, for all other churches as well.
We lift up to you the Orthodox churches.
and we pray especially for His Holiness Patriarch Shenouda III.
We lift up to you the Catholic Churches.
We lift up to you the Protestant Churches.

Holy Father, we pray that we will together
obediently and with joy
follow our Lord Jesus Christ;
and that your love will unite us all,
for the glory of your name;
for the sake of your great Gospel;
and for the salvation of all people.

We pray this in the name of Jesus Christ, our Lord.
Amen.

(Kerstnachtdienst, 24 december 2010, Cairo Cathedral, Zamalek)

woensdag 22 december 2010

Daar moet dus ontzettend de fik in

Vandaag mijn eerste werkoverleg met twee collega's in mijn nieuwe kerk. De Egyptenaar is Emad, die binnenkort diaken wordt. De Soedanees is Rev Yusif. Een priester. Bespreking voor de kerstdienst.

En wat is dat volstrekt nutteloze ding rechts achterin de zaal? Het orgel dat in 1925 in de kerk werd geinstalleerd... Ik neem aan dat het al 40 jaar ongebruikt staat te rotten in de hoek van deze zaal... Ik weet een leuke klus die ik heb als ik hier de teugels in de handen neem. De fik erin :-)

Op de vlucht voor Soedan's president

Vandaag zijn president Hosni Moebarak van Egypte en Moeammar Qaddafi van Libie in Soedan. Ze spreken in Khartoem met de Soedanese president Omar al-Bashir. Zulke besprekingen gaan uiteraard over de broederlijke relaties tussen de Arabische buurlanden. 'Wij zijn Arabieren, wij zijn een' is het cynische refrein dat je elke keer hoort bij zulke staatsbezoeken.

Maar Egypte en Libie zijn bang voor Soedan. Niks 'broederlijke relaties'. De spanning in Soedan loopt enorm op nu over twee weken het referendum wordt gehouden waarin Zuid-Soedan zich kan uitspreken over onafhankelijkheid. Dat zullen de Zuidsoedanezen absoluut met grote meerderheid eisen. Deze week meldde Omar al-Bashir vrolijk dat als dit gebeurt hij in het noorden onmiddellijk de sjaria, de islamitische wetgeving invoert. 'Dan zijn we immers cultureel en religieus verenigd in het noorden, was zijn argument.

Maar dat is mooie onzin. In het Noorden wonen al tientallen jaren miljoenen zuiderlingen die heus niet allemaal naar het Zuiden terugwillen. En in het Noorden wonen de Nubiers en veel andere niet-Arabische stammen. Denk aan Darfoer! [Inderdaad, de termen 'Noorden' en 'Zuiden' zijn wat eigenaardig. Het Zuiden is wel echt in het Zuiden, maar het Noorden is ook in het zuiden] Bovendien, lang niet alle Noorderlingen zijn moslims.

Veel Soedanezen vrezen een oorlog tussen Noord en Zuid en een bijtljesdag tegen de Zuiderlingen die in het Noorden wonen. En als het Zuiden is afgescheiden zullen de bewoners van de Nuba bergen voor hun eigen afscheiding gaan strijden, denken veel Soedanezen. Is het een wonder dat de UNHCR vreest dat wel eens een stroom van miljoen vvluchtelingen op gang kan komen? Velen zullen binnen Soedan naar het Zuiden vluchten, maar hier in Cairo is al merkbaar dat veel Soedanezen de wijk nemen naar Egypte. Niet-Arabische en christelijke Soedanezen die in en om Khartoem wonen, nemen de benen en bij onze kathedraal, waar duizenden Soedanezen hulp krijgen, is de toevloed van nieuwe hulpzoekers opmerkelijk.

Wat willen Moebarak en Qaddafi in Khartoem? Ze willen Soedan op het hart drukken om de uitslag van het referendum te respecteren en om een bijltjesdag te voorkomen. Ze willen immers niet dat Egypte en Libie overlopen worden door hulpzoekers. Bovendien, Egypte noch Libie zijn gebaat bij een Soedan dat de sjaria formeel invoert. Niet alleen zorgt dat voor meer vluchtelingen, maar dat versterkt ook de radicale oppositiebewegingen in Egypte en Libie die om de implementatie van de sjaria vragen.

Dus beloven Egypte en Libie vandaag allerlei financiele en politieke hulp aan de leider van Soedan. Zoals ongetwijfeld ook Iran met de geldbuidel rammelt om Soedan ertoe te zetten die sjaria wel in te voeren en om dat land in zijn kamp te kopen.

dinsdag 21 december 2010

Mijn kerstartikel voor Oud-Katholieke Kerk van Nederland

De Oud-Katholieke Kerk van Nederland heeft een landelijk kerkblad dat me onlangs vroeg om een bijdrage over kerst in Cairo. Dat is deze week gepubliceerd, en dus mag ik het hier ook weergeven.

Kerst in Caïro

Over een uitklapbare kerstboom en de nabijheid van God

Hoe vier je Kerst in een islamitisch land? Jos Strengholt vertrok 23 jaar geleden naar Egypte, waar hij als anglicaans priester werkt. “In Nederland kan het heel vroom overkomen om te klagen over de commercialisering van Kerst, maar jullie hebben toch maar mooi die feestelijke sfeer!”

Inmiddels heb ik al 18 maal Kerst gevierd in Egypte. Het is mijn lot. Ik woon nu eenmaal in dit prachtige land. Kerst in Caïro heeft iets vreemds. Maar vreemd is natuurlijk niet perse slecht.
Eind december komen twee van onze dochters weer naar Caïro. De oudste neemt haar man mee. Daar zien wij (mijn vrouw, ik en de dochter die nog bij ons woont) enorm naar uit. Het is heerlijk om als gezin weer bij elkaar te zijn! Door het jaar heen mis ik mijn dochters en schoonzoon. Wonen in den vreemde heeft mooie kanten, maar ook treurige.

Geen kerstsfeer
De Egyptische samenleving viert geen Kerst. Goede moslims geloven natuurlijk niet dat God naar de wereld kwam. Ze menen dat dit beneden zijn waardigheid is. De islam ziet het als de ergste vorm van afgoderij om te menen dat God een Zoon heeft die mens werd in Jezus van Nazareth. Er hangt dus geen kerstsfeer in het land. Toch zijn er genoeg slimme islamitische ondernemers die afbeeldingen van de Kerstman of een slinger met de letters ‘Merry Christmas’ in hun etalage hangen. En de grote hotels, die toeristen uit Europa en de Verenigde Staten krijgen, hebben grote kerstbomen in de lobby staan. Iedere avond laten ze christelijke muziekgroepen of kinderen uit christelijke weeshuizen kerstliedjes zingen.

Anglicaanse kathedraal
In het openbare leven heerst dus geen kerstsfeer. Dat is in de besloten kring van de kerken natuurlijk anders. Op kerstavond gaan we naar onze eigen anglicaanse kathedraal. De viering zal door een paar islamitische hoogwaardigheidsbekleders en vertegenwoordigers van de regering van Hosni Moebarak worden bezocht. Ieder jaar laten de islam en de staat zien hoe ‘oecumenisch’ ze zijn. De kerkdienst, waarin onze bisschop Mouneer Hanna voorgaat, wordt op televisie uitgezonden. De dag erna moet ik preken in Heliopolis, in het kerkje waar ik komende zomer aan het werk ga om twee nieuwe gemeentes te stichten; een Engelstalige en een Egyptische. De viering van 25 december wordt mijn eerste ‘optreden’ in dat kerkgebouw. Spannend!

Lang
Kerst in Caïro wordt weliswaar niet intensief gevierd, maar wel lang. Omdat de Koptisch-Orthodoxe Kerk op 6 januari Kerst viert (in de westerse christenheid is het dan Epifanie of Driekoningen), wordt de hele periode van eind december tot begin januari door de Egyptische christenen als ‘Kerst’ ervaren. Voor de kopten is het een groot feest. Op 6 januari zendt de Egyptische televisie opnieuw een kerstviering uit; ditmaal vanuit de koptische kathedraal.

Geen gezamenlijke Kerst
Pasen valt voor de westerse en oosterse kerken nog wel eens op dezelfde datum. Kerst wordt echter nooit samen gevierd. Het is jammer dat we er als kerken niet in slagen om meer eenheid te tonen aan de wereld om ons heen. Dat zou een mooi symbool zijn van de samenbindende kracht van Jezus Christus. Aan de andere kant, de kerken begrijpen de verschillen en doen er onderling niet moeilijk over. Integendeel; ze sturen wederzijds vertegenwoordigers naar elkaars feestelijke vieringen.

Plastic kerstboom
In een samenleving waar Kerst geen speciaal maatschappelijk thema is en waar moslims de christenen beschuldigen van afgoderij, is het niet mogelijk de Europese kerstsfeer na te bouwen, al doen we natuurlijk ons best. Omdat een echte kerstboom te duur is (200 euro ben je zo kwijt!), hebben we het jarenlang met een conifeer gedaan. Tegenwoordig hebben we een uitklapbare kerstboom van plastic. Overgenomen van een paar Amerikanen. Ook de nodige kerstballen en andere noodzakelijke attributen ontbreken niet. Met Kerst organiseren we vaak een maaltijd voor onze vrienden. Wat is mooier dan met vrienden christelijke gemeenschap te vieren? We vieren dat God echt mens werd, zoals we wekelijks bij de eucharistie gedenken. Er is geen beter symbool waar we ons als gelovigen omheen kunnen verzamelen. Samen eten is waar je elkaar als mensen ontmoet, en juist daar laat God zich vinden.

Tastbaarheid
Als ik de afgelopen jaren iets rond Kerst heb geleerd, is het wel de waarde van de tastbaarheid van Jezus Christus. God werd mens en geeft zichzelf aan de mensheid. Met dennenbomen en kerstballen heeft dat niets te maken, hoewel het prachtig is om Gods menswording op deze feestelijke manier te vieren. We hebben er alle reden voor! Maar ook zonder volmaakte kerstsfeer beleven we Gods nabijheid in deze stad vol verloren schapen. In het gewone leven, in het alledaagse, is de Herder aanwezig. Op 25 december en op 6 januari zal de kleine christelijke minderheid een vrije dag nemen, maar het gewone leven raast door. Te midden van die dagelijkse drukte vieren we dat God met ons is.

Kerst in Carrefour in Cairo

Net met mijn schoonzoon Jouke-Thiemo wezen winkelen in Carrefour, een enorme supermarkt net buiten Cairo aan de oostkant. Toen we in 1988 in Cairo gingen wonen was dit volledig onbekend. Moderne winkels met enorme voorraden. We hebben ons staan vergapen aan de flatscreen TVs... Wat word ik daar hebberig van. Bij Starbucks hebben we nog Latte en Cappucino gedronken. Carrefour viert trouwens vrolijk kerst - als het maar schuift.

Het uitbannen van zwartwerken loont niet

Als zwartwerken wordt uitgebannen levert dat de schatkist 24 miljard euro op, zo is ons deze week voorgerekend. Ammezolen. Zo werkt dat natuurlijk niet.

Als zwartwerken was uitgebannen, had ik bijvoorbeeld halverwege de jaren 90 geen dakkapel op mijn huis in Amersfoort laten zetten. Want 5,000 gulden kon ik me veroorloven, maar niet 10,000 gulden die het anders had gekost. Dan had ik ook wekenlang moeten zwoegen met een kwast in mijn hand om zelf mijn hele huis van binnen en buiten te schilderen. Dankzij een paar zwartwerkers kon ik het voor 2,250 gulden laten doen.

Zonder dit zwartwerken was die 7,250 gulden niet uitgegeven. Ik moest het lenen van de bank. Dankzij dit zwartwerken ontvingen een paar lui 7,250 gulden die ze vervolgens uitgaven waardoor de schatkist er beslist beter van werd.

Hoeveel verdient de staat momenteel aan zwartwerken? Lijkt me een interessante vraag. Miljarden natuurlijk. Als zwartwerken was uitgebannen zou veel van dat werk nooit gebeuren en zou er dus minder geld in de schatkist terecht komen. *Moest ik even kwijt*

God komt omlaag, wij gaan omhoog

Johannes de Apostel schreef verbazingwekkende dingen in zijn Evangelie, waarover ik de afgelopen dagen een aantal blogjes vulde:

1 - Op weg naar kerst - de 'Logos' in de kribbe
2 - Het Woord was God en het Woord was bij God
3 - Gaat het met het kerst om de maaltijd of het recept?
4- God woont niet op de berg Olympus
5 - Met kerst veranderde er iets in God

Gisteren eindigde ik met deze gedachte van kerkvader Chrysostomos over de betekenis van kerst:
[De Zoon van God] bekleedde zichzelf met ons vlees, niet om dat weer los te laten maar om dat altijd met zich te hebben.

Toen God mens werd, gaf hij zijn goddelijkheid niet op, maar hij adopteerde voor eeuwig menselijkheid in zichzelf. Net zoals wij, als we Jezus Christus geloven, onze menselijkheid niet kwijtraken, maar wel gaan participeren in de goddelijkheid van Christus. En daardoor kunnen God en mens koinonia, community hebben. We hebben iets in common.

De keuze van Christus om ‘af te dalen’ maakt het mogelijk voor ons om ‘op te stijgen’ en te participeren in de gemeenschap van Vader, Zoon en Heilige Geest.

Een goede Hollander vraagt dan: hoe kan dat nou? Johannes zegt: we kennen God door de ontmoeting met Jezus Christus. We worden diens kinderen als we Hem in geloof aanvaarden, dit grote kerstgeschenk. Wie Hem gelooft ‘participeert’ in het Woord, en daardoor in God zelf. We moeten ons daarbij niet richten op het theologische recept, maar op de werkelijkheid, op het diner dat God voor onze ogen aanricht. De werkelijkheid is Christus.

We hebben recepten nodig, en net doen of die niks uitmaken is gevaarlijk. Dat blijkt wel uit de vele ‘Jezusbeelden’ die er zijn. En zelfgemaakte Jezus-beelden leiden tot ingebeelde goden. Eeuwig leven in God wordt aangeboden in de ontmoeting met God door Jezus Christus onze Heer.

Het recept van de theologie helpt ons om ons ervan te verzekeren dat we niet worden vergiftigd door de maaltijd van de afgoden. Dat is echt niet denkbeeldig. Het is zo makkelijk om zo vol te zijn van onze eigen godsbeelden, dat als Hij tot ons komt in Christus, we Hem niet herkennen en Hem de deur wijzen.

Toen Jezus tot de zijnen kwam, herkenden ze het Woord niet in Hem. Ik wil mezelf deze kerst herinneren aan de noodzaak om de deur te openen als Hij klopt, om het Licht van de wereld binnen te laten.

maandag 20 december 2010

Een Trinitarisch getuigenis van ds. G. Hamstra

Ds. Piet de Vries (foto) stuurde me dit getuigenis van de oude Ds G. Hamstra uit Canada. Heerlijk om met deze geloofszekerheid oud te worden!

Als student kwam ik (Ds Piet de Vries, red.) in contact met ds. G. Hamstra die toen de Christelijke Gereformeerde Kerk van Alphen aan de Rijn diende. Dat contact is gebleven ook toen ds. Hamstra in 1986 naar Clifton niet ver van New York vertrok. Inmiddels is deze predikant al enige jaren met emeritaat en woont hij in St. George, een plaats ongeveer een uur rijden van Toronto.

Sinds ik een aantal jaar geleden sprak op de predikantenconferentie van de Free Reformed Churches of North America krijg ik elke maand hun kerkblad The Messenger toegezonden. In het laatste nummer stond een interview met ds. en mevr. Hamstra. Onder andere werd hem de vraag voor­gelegd: U bent niet alleen predikant, maar weet zich bovenal een christen. Wat betekent dat voor u? Daarop geeft ds. Hamstra het volgende antwoord:
Een christen zijn betekent voor mij dat ik door de genade van God mij mag verheugen in de meest zalige vereniging die een mens kan kennen. Ik ben namelijk met God verenigd door een le­vend geloof in Christus. Door dit geloof heb ik zaligmakend deel aan de gehoorzaamheid en het offer van het Lam van God.

Mijn geloof is niet van menselijke oorsprong. Het is een vrucht van de bij­zondere genade van de Heilige Geest. Genade schenkt een wondervolle troost in alle om­stan­digheden van het leven en met het oog op het einde van mijn reis hier op aarde. De liefde van God in Christus is mij meer waard dan alle schatten van de hemel en de aarde. Die liefde is on­eindig en is de enige troost voor de voornaamste der zondaren.

Aan het slot van het interview vertelt ds. Hamstra dat hem reeds als kind was geleerd de voor­bereiding op de eeuwigheid niet uit te stellen. Hij besluit dan:
Diepe zorg over de voor­be­reiding op de eeuwigheid begon mij te vervullen. Die zorg was altijd bij mij. De Heilige Geest overtuigde mij zowel van mijn erfzonde als van mijn concrete zonden. Hij deed mij zien dat ik een verloren zondaar was op reis naar de rampzaligheid; ik verdiende voor eeu­wig weggeworpen te worden. Ik voelde dat ik totaal onmachtig was in mijn ellendige en ver­­loren toestand verandering aan te brengen. Ik vond geen rust en vrede voor mijn ziel totdat Christus in Zijn niet te beschrijven medelijdende liefde en genade Zichzelf aan mij open­baarde als de Zaligmaker van het verlorene.

Geen menselijke tong kan ooit beschrijven wat de liefde van Christus voor mij heeft betekend sinds de dag dat Hij mijn zonden wegnam. Wat moet ik zeggen over de tijd dat Hij Zijn aangezicht van mij verbergt? Wanneer Hij Zijn lief­de­­rijk aangezicht voor mij verbergt, mag ik toch vertrouwen in Zijn onveranderlijke genade.

Ik wens voor allen die dit lezen dat zij de rijkdom van deze genade mogen kennen. Niemand is meer gezegend dan zij die zijn bemind door God de Vader, gezaligd door Christus en geleid door Heilige Geest.

10 redenen waarom Jezus van vegetariërs houdt

1. God heeft de hele wereld, dus alle mensen, lief. Ook vegetariërs zijn mensen. (Joh 3:16)
2. Vegetariërs maken zich bezorgd om de schepping van God en dat is van groot belang. (Gen 1:28)
3. Jezus zou zelfs bereid zijn vegetarisch te eten met vegetariërs. (Luk 15:2)
4. Vegetariërs zijn goede mensen want ze laten vlees over voor anderen. (1 Cor 11:21)
5. God kijkt naar onze motieven. Wie omwille van hem niet eet, is gezegend. (1 Cor 10:31)
6. Vegetariërs vasten eigenlijk permanent en dat is goed. (Mat 6:16)
7. Bij God is geen aanzien des persoons. (Rom 2:11)
8. Vegetariërs eten de spruitjes die kinderen niet willen. Dat is tot zegen voor kinderen. (Mat 19:13-15)
9. Een anagram van vegetarisch = vreesachtig. God komt graag bij bange mensen (Luk 1:30)
10. Vegetariers stellen zich zwak op en verdienen dus een pluim. (Rom 14:2)

Met kerst veranderde er iets in God

Mijn voorgaande bijdragen hier over kerst, n.a.v. Johannes 1:1-14, zijn hier te vinden.

1 - Op weg naar kerst - de 'Logos' in de kribbe
2 - Het Woord was God en het Woord was bij God
3 - Gaat het met het kerst om de maaltijd of het recept?
4- God woont niet op de berg Olympus

Johannes zag de shekina (Hebr), de doxa (Gr) van God in Jezus Christus. Hoe zag hij dat? Terwijl de Olympische goden onkenbaar zijn, heeft God zich kenbaar gemaakt door mens te worden als wij. Jezus maakte de onkenbare God bekend.
Niemand heeft ooit God gezien, maar die zoon, die in de schoot van de Vader is, die heeft Hem ons verklaard. (Joh 1:18)

In zijn wonderen, zijn levensstijl, zijn woorden, zijn persoonlijkheid, zijn opstanding uit de doden, liet Hij ons zien wie God werkelijk is. En dat kon Hij doen, omdat Hij uit de wereld van God komt. Hij is het Woord, en dat is bij God, en dat is God.

Maar het is niet alleen in zijn kracht en schoonheid dat we Gods glorie zien. Het is ook, en misschien wel juist, in dat hij een baby werd, in zijn mens-zijn, in zijn dood. Daar zien we God Zelf.

De kerkvader Johannes Chrysostomos, bisschop van Constantinopel rond 400 na Chr, schreef in een van zijn preken over het Evangelie naar Johannes:
We bewonderen Hem niet alleen wegens zijn wonderen maar ook vanwege zijn lijden. Zelfs die zaken die schandelijk lijken te zijn, noemde Hij doxa (Gr), heerlijkheid.

We zien zijn heerlijkheid zelfs, en misschien wel speciaal, in zijn vleeswording die Hem rechtstreeks naar het kruis bracht. Hij is niet als de Olympische goden, of als de God van mijn buren in Egypte, veraf, onthecht van het leven, maar Hij werd een van ons, om ons terug te voeren naar het hart, naar de schoot van de Vader waar Hij zelf vandaan kwam.

De Zoon van God werd mens, zodat de mensenzonen kinderen van God konden worden - Hij daalde neer om ons op te heffen - Hij steeg af in de put om ons eruit te duwen.

Door zijn leven en sterven van heerlijkheid heeft Jezus Christus voor altijd ons leven veranderd. Maar let op… er veranderde ook iets in God. Ik citeer Chrysostomos nog een keer, in tamelijk theologische termen:
Het Woord werd vlees betekent dat de tweede persoon van de Drie-eenheid de menselijke natuur aandoet, zonder zijn goddelijke natuur op te geven... Het betekende niet dat de essentie van het Woord veranderde, maar hij nam daarbij vlees aan. Zijn essentie bleef onaangeroerd. En Hij woont nu voor eeuwig in deze tabernakel, want hij bekleedde zichzelf met ons vlees, niet om dat weer los te laten maar om dat altijd met zich te hebben.

Met kerst veranderde er iets in God, en met de hemelvaart van Christus werd dat permanent. Er is iets menselijks in God gekomen. Wordt vervolgd.

zondag 19 december 2010

12 redenen waarom Jezus zeker geen vegetariër was

1 Jezus schiep de mens met een gebit en een spijsvertering voor vlees en vis
2 Jezus at zelf geroosterde vis (Lukas 24:42-43)
3 Jezus vermenigvuldigde vijf broden en twee visjes om mensen te eten te geven (Joh 6:11-12)
4 Jezus verklaarde ALLE voedsel rein
5 Jezus hielp vissers om meer vis te vangen
6 Jezus gebruikt analogie van visvangen
7 Jezus verscheen in een pan met spek
8 Jezus geeft Petrus opdracht dieren te slachten en te eten
9 Leerlingen van Jezus aten vlees en stimuleerden eten van vis (1 Tim 4:2-5; 1 Korinthe 8:8-13)
10 Vlees en vis zijn lekker en Jezus wist het best wat lekker was.
11 Jezus kwam met kerst, en daar hoort nu eenmaal kalkoen en ander vlees bij.
12 Jezus volgde de Joodse wetten: dat hield in: lam eten met Pasen (Luk 22:15; Exodus 12)

Kerst: God woont niet op de berg Olympus

Kerst en filosofie horen bij elkaar als de kalkoen en het recept - kijk maar wat apostel Johannes erover zegt in Johannes 1:-14.
De Griekse filosofen en de Joodse theologen konden aanvankelijk best volgen wat de evangelist Johannes daar beweerde over de Logos – namelijk dat die op de een of andere manier onlosmakelijk met God verbonden was, dat de Logos het licht is van alle mensen, en dat het de bron van alle leven is. Zolang Johannes dat maar een beetje vaag hield kon het er mee door.

Eerder schreef ik over Johannes 1:1-14. Hier staan die 'pensees':
Op weg naar kerst - de 'Logos' in de kribbe
Het Woord was God en het Woord was bij God
Gaat het met het kerst om de maaltijd of het recept?

Maar toen gingen bij die filosofen en theologen de alarmbellen lui rinkelen. Johannes beweerde dat het Woord vlees is geworden. Dat hij het had aangeraakt, gezien, gehoord. Vlees is een sterk woord, heel fysiek. Johannes laat er geen twijfel over bestaan: Degene die God is en die bij God is, is een echt mens geworden. Tastbaar.

De Grieken kenden veel verhalen over hoe de goden van de berg Olympus afdeelden. In hun mythen kwamen de goden vaak omlaag om op aarde, in menselijke vermomming, te spelen als kinderen. Wat een pret hadden ze vaak in het plagen van de mensen! Maar als het donker werd, ontsnapten ze weer aan de wereld en keerden terug naar hun Olympische hoogten, om aan problemen met de mensen te ontkomen.

Hun ‘afdalen’ had niets te maken met de werkelijke problemen van de mensen, maar ze kwamen om te spelen volgens hun eigen ‘goddelijke’ regeltjes. De God waar Johannes het over had was helemaal anders. Het Woord werd een echt menselijk wezen, niet verborgen in de wolken van de Olympus of achter de gordijnen van het Heilige der Heiligen in de Joodse tempel.

Johannes zei: ‘Hij heeft bij ons gewoond en we hebben zijn heerlijkheid gezien.’ Voor Joden en Grieken fout, fout, fout. Ze zagen de heerlijkheid van de goden, of van God, exact in het feit dat die ver verwijderd waren van de mensen, hoog verheven in de heerlijke hemelse sferen waar de mens nooit deel aan kan hebben – God is God en mens is mens, immers?

Johannes aarzelt niet: Hij heeft Jezus Christus gezien, hij heeft het voedsel geproefd, en dit leidde hem en Jezus’ andere volgelingen ertoe om te concluderen: Deze Mens was een werkelijk mens. 100%. Maar Hij was ook werkelijk God. Hij kwam ‘van verre’ en heeft tijdelijk bij ons op aarde gewoond.

Johannes zegt: ‘Het Woord heeft onder ons zijn tent opgezet en we hebben zijn heerlijkheid gezien.’ Joden die dat hoorden, begrepen de connotatie. Johannes gebruikte hetzelfde woord voor ‘tent’ dat in het Griekse Oude Testament werd gebruikt voor de tent van God, de tabernakel. In zijn lichamelijkheid en menselijkheid was Jezus als de tabernakel waar God woont.

De tabernakel was een tent gemaakt van dierlijke haar, en maakte een tamelijk ‘aardse’ indruk op wie hem zag – en toch was het de plaats waar de heerlijkheid van God – de shekina (Hebr), de doxa (Gr) huisde. Johannes noemt dat trouwens de shekina, de doxa, van het Woord. 'God' en 'Woord' zijn blijkbaar uitwisselbaar?

Zoals God zelf in zijn volheid woonde in die aardse tent van Israel, is God het Woord nu aanwezig in al zijn volheid in Jezus uit Nazareth, verkondigt Johannes. Wordt vervolgd

zaterdag 18 december 2010

Kairo Krampjes - voor zwakke zielen

'Delhi belly’ schijnt een term de diaree die reizigers opdoen op hun vakantie, maar Kairo Krampjes is een betere term. Egypte is het land waar vakantiegangers de grootste kans hebben op een stevige ‘buikgriep’ die hier Pharao’s Revenge wordt genoemd.

Het Health Protection Agency (HPA) schat dat van elke 100.000 bezoekers aan Egypte 82 mensen ziek worden, gevolgd door India, Thailand, Pakistan and Marokko. Vreemd genoeg, Malta en Cyprus staan ook in de top tien. Het advies aan reizigers: kijk uit voor onhygiënische restaurants en zwembaden, was je handen vaak, en kijk uit met drinkwater.

In Egypte 82 gevallen op de 100.000? Dan wordt er alleen naar de echt serieuze gevallen gekeken lijkt me. Van alle battles stories die ik van reizigers in Egypte te horen krijg, is diaree een heel vaak voorkomend aspect.

Voor uw geruststelling: we wonen hier 20 jaar en hebben zelf zeer zelden te klagen. Misschien is ons lichaam van binnen al helemaal geplamuurd door de vervuiling – een heel wat groter probleem voor wie hier woont dat de kwaliteit van water of restaurants.

Gaat het met kerst om de maaltijd of het recept?

Is een ingewikkelde Trinitarische en Christologische theologie niet zinloos? Wat hebben we eraan? In de context van het lezen van Johannes 1:1-14 is die vraag niet onredelijk. Waarom moeilijk doen over een ‘Logos-theologie’? Je kan toch wel gewoon in God en Jezus geloven zonder 'moeilijk te doen'?

Je bereidt vast een sublieme kerstmaal voor. Als je dat met vrienden viert, is er een goede kans dat een van hen begint over het recept. ‘Wow dat smaakte goed, hoe heb je dat gedaan?’ De werkelijkheid – het eten – smaakt zo goed dat je wilt weten hoe die werkelijkheid in elkaar zit.

Het recept is natuurlijk niet waar het om draait. Het gaat om de smaak, de geur, hoe het eruit ziet. Het gaat om het eten, niet om hoe het kookboek dat beschrijft. Maar je waardeert het eten vaak beter door goed op de details te letten. Hoe heeft de gastvrouw (gastheer) het gemaakt? En als je de ingrediënten kent, kan je later aan anderen beschrijven hoe geweldig het diner was. Zonder de taal om dat te doen, kom je woorden te kort.

De apostel Johannes schreef geen theologische recepten door Platonische Griekse ideeën te bestuderen, en hij koos zijn diepe woorden niet door Joodse theologie te raadplegen. Hij kwam op zijn ideeën door de concrete ontmoeting met Jezus. Hij proefde het voedsel en overwoog wat voor geweldig recept daar achter moest zitten.

Johannes schrijft in zijn eerste brief:
Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, en onze handen getast hebben van het Woord des levens - want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard – wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, opdat ook u gemeenschap met ons hebt; en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt. (1 Joh 1:1-3)

Johannes schreef in theologische taal, niet omdat hij gek was op gecompliceerde theologie, maar opdat wij hem de apostelen en met elkaar gemeenschap (koinonia) zouden hebben, en zodat we samen met elkaar gemeenschap met God hebben door aan de Zoon verbonden te zijn. (Let op de volgorde: eerst met de apostelen, dan met God!)

Om die gemeenschap met God te hebben, zijn dus woorden nodig, een getuigenis, en daarom schreef Johannes zijn Evangelie en zijn brieven. Hij beschreef het recept van de Man die hij had leren kennen, opdat wij de Man zelf zouden ‘proeven’ zoals Johannes dat zelf ook had gedaan.

vrijdag 17 december 2010

Hoe dat heel bizarre verhaal verder ging...

Ik schreef van de week een bizar verhaal over mijn 'zwerfbijbel'. Een gemeentelid van ons, Samy, vond mijn bijbel ergens in Cairo op straat. Wat hij me vanmorgen, na de kerkdienst, vertelde was dit:
Ik vond de bijbel, en was die avond thuis en overwoog wat dit betekende. Ik had een visioen waarin God me beloofde dat hij voor me zal zorgen... De dag erna liep ik op straat, en op ongeveer dezelfde plek als waar ik die bijbel vond, lag een doosje op straat. Geen naam of zo erop. Ik nam het mee, en er bleek een nieuw horloge in te zitten, en twee ringen met een steentje erin en een kruisje in die stenen. En verder een zilveren halsketting. Voor mij was dat een duidelijk teken hoe God voor me zorgt...

Eigenaardig he? Hartelijk dank trouwens wie voor Samy een donatie overmaakten. We kunnen daarmee een stuk van zijn medische kosten betalen!

Het Woord was God en het Woord was bij God

In den beginne was het Woord, zijn de openingswoorden van Johannes. In het begin? Wie is in staat te bevatten wat ‘het begin’ is van alle dingen die bestaan?

In feite begint Johannes niet bij het begin. Hij zegt dat op dat allereerste begin in de tijd, het Woord reeds was. Het bestond voor tijd en ruimte. En bedenk, Johannes maakt als het ware een knikje met zijn hoofd richting de kribbe van Bethlehem; hij heeft het over het kind in de kribbe.

Dit gaat mijn voorstellingsvermogen ver te boven, maar wat ik wel ‘begrijp’ is dat als Johannes beweert dat het Woord bestond voor de tijd, het geen onderdeel is van de schepping. Het staat buiten tijd en ruimte, en is dus eeuwig. Het Woord was God, zegt het evangelie dus. Maar het Woord was ook bij God; ‘pros ton theon’, zegt het Grieks. Dat wil zeggen, het Woord stond als het ware van aangezicht tot aangezicht met God. Dus het Woord was niet zodanig ondergedompeld in God dat de twee niet kunnen worden onderscheiden.

Wanneer God spreekt, is zijn spraak goddelijk krachtig en effectief, en zo vervuld van de Spreker, van God zelf, dat we ons afvragen: Is de Spraak, het Woord van God, verschillend van Hem? Ja, natuurlijk, in zoverre mijn spreken ook onderscheiden is van mij. We kunnen tussen een persoon en zijn woorden onderscheid maken.

Maar in het geval van God? Is zijn spreken ooit te scheiden van Hem? Het is wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. Hij is volledig wat Hij zegt, en wat Hij zegt is precies wie Hij is. Het Woord was bij God en het Woord was God.

Het Evangelie van Johannes is vol taalgebruik dat deze die eenheid tussen onze Heer Jezus en God onderstreept. Jezus zei, bijvoorbeeld, en ik citeer nu Johannes:
Ik ben in de Vader en de Vader is in mij (Jh 14:11).
Wie mij heeft gezien heeft de Vader gezien (Jh 14:9).
Alle mensen moeten de Zoon eren zoals ze de Vader eren (Jh 5:23).

De kerkgeschiedenis is vol stevige verbale (en helaas soms ook niet-verbale) gevechten over de taal die we moeten gebruiken om aan beide concepten recht te doen: dat de Zoon van God enerzijds God is, en aan de andere kant dat er onderscheid is tussen de personen in de Drie-eenheid. Maar ja, dat is allemaal zo filosofisch. Wat maakt dit uit voor mij? Morgen verder.

donderdag 16 december 2010

Op weg naar kerst - de 'Logos' in de kribbe

Je komt thuis van een lange zakenreis; op het vliegveld wacht niemand je op. Nou ja, dat ben je gewend. Je reist ook zo veel. Dus maar met de trein naar huis. Je belt je vrouw, maar die drukt je weg. He? Is er iets aan de hand? Misschien is ze net druk bezig.

Je hebt cadeautjes voor het hele gezin gekocht, en ziet uit naar de kerst. Straks thuis, snel een douche, dan fijn met elkaar eten, en een heerlijke kerst samen!

Als je thuis je sleutel in het slot van de voordeur steekt, blijkt die niet te passen. Het slot is veranderd. Vreemd. Waarom? Je belt aan, maar er wordt niet opengedaan. Je hoort de stem van je vrouw en kinderen, maar ze doen niet open. Hard op de deur slaan helpt niet. En op je kloppen op de ramen reageert niemand. De gordijnen zijn overal dicht.

En langzaam realiseer je je: dit is geen toeval. Je bent eruit gezet. Niet langer welkom bij je eigen familie en in je eigen huis. Zo moet het niet zijn! Maar dit is wat gebeurde met onze Heer, Jezus Christus, schrijft de apostel Johannes in zijn evangelie. ‘Hij kwam tot het zijne, maar de zijnen hebben hem niet aangenomen.’

Wie is Jezus, wiens verjaardag we over een week weer vieren? Johannes heeft een jaar of wat met hem geleefd, gewandeld, gesproken, en gebaseerd op die ervaringen schreef hij zijn Evangelie waarin hij een beeld van onze Heer schildert.

Johannes maakt het ons niet makkelijk. Hij gebruikt theologische termen die ons nu vreemd zijn, zoals die term ‘Het Woord’ (Gr: Logos). (Sommige) Griekse filosofen spraken over die Logos als de goddelijke ratio waar alle leven vandaan komt, en die de orde, de samenhang, in het universum garandeert.

Waarom is er ordening en geen chaos? Veel Grieken concludeerden: Dit is omdat er een Logos, een Woord, een Ratio is die het universum beheerst, net zoals de mens rationeel is. Het universum heeft een ziel.

In de Joodse bijbel is het Woord het scheppende spreken van God. Dat Woord is dus dynamisch. En omdat het een Goddelijk spreken is, speelt het een rol die bijna onafhankelijk is van God. De Schepper zendt zijn Woord, en dan gebeuren er dingen. Ze doen iets. Deze Woorden worden soms beschreven alsof ze een eigen persoonlijkheid hebben.

Als Johannes dus de term Logos gebruikt voor het kleine kind dat geboren is, voor Jezus, spreekt hij beslist niet in een vacuüm. Hij gaat een dialoog aan met de filosofen en theologen van de Grieken en van Israel. En het dunkt hem gepast om de term die duidt op de kracht die het universum reguleert, op dat kind in de kribbe te laten slaan. Morgen meer.

dinsdag 14 december 2010

Wat een raar verhaal van toevalligheden

Ik hoor net van de priester, Mike, met wie ik in de kathedraal werk een heel bizar verhaal. Hoe is dit mogelijk...

Mike ging op bezoek bij Samy, een gemeentelid van ons die in de wijk Heliopolis woont. Heliopolis is de wijk waar ik komend jaar twee nieuwe kerkelijke gemeentes mag gaan opzetten. Mijn huidige kerk is in Zamalek, ongeveer 15 kilometer van Heliopolis. Ikzelf woon in Maadi, ongeveer 25 kilometer ten zuidwesten van Heliopolis. Het kaartje hierboven geeft een beetje de contouren van de stad aan, waar in totaal zo'n 20 miljoen mensen wonen.

Die arme Samy heeft als Christen serieus problemen in Egypte waar ik maar niet over zal uitweiden. Hij heeft geen geld want werken is moeilijk vanwege zijn handicap. Een van zijn benen is onbruikbaar. Tot overmaat van ramp is hij deze week aangereden, waardoor zijn goede been het ook even heeft begeven. Hij ligt dus hulpeloos thuis in een vieze flat waar hij een kamertje huurt. Hij moet daar dringend weg. Maar daar gaat het nu even niet om.

Samy vertelde tijdens het ziekenbezoek aan Mike dat hij vorige week, een paar dagen voor de aanrijding, in Heliopolis iets op straat zag liggen. Bleek een bijbel die naar het leek uit elkaar was gerukt. Wie vindt er nou een bijbel op straat in Cairo? Heb ik nog nooit gehoord.

De hoes, met Arabische opdruk, lag eraf, en een paar meter verder vond Samy de inhoud. Hij liet het tijdens het ziekenbezoek aan Mike zien. Het bleek een Engelstalige RSV bijbel. Die had behoord aan ene J.M. Strengholt – mijn naam stond erin, met mijn vroegere adres in Nederland! Die had ik misschien ooit eens aan iemand weggeven?

In een stad van 20 miljoen mensen komt Samy naar onze kleine gemeente op vrijdagmorgen. Samy vind een bijbel op straat in zijn wijk, ver weg van onze kerk en ver weg van waar ik woon. En die blijkt dan van mij te zijn geweest. Samy had helemaal niet door dat de naam J.M. Strengholt slaat op de priester die hij wekelijks in zijn kerk ziet. Hij kent mij alleen als Rev Jos. een bizar verhaal!