zondag 7 maart 2010

Boekbespreking: Ulrich Parzany, Er is één God... (Amsterdam, ArkMedia, 2009), 236 paginas.

ArkMedia heeft een goede keus gemaakt met de uitgave van dit boek van Ulrich Parzany (foto hieronder). Voor wie meer wil begrijpen van de visie van de Islam op God, Jezus en de bijbel is dit boek een prima introductie. Parzany bespreekt alle belangrijke Korangedeelten over Jezus.

De Koran schetst een Jezus die niet aan het kruis stierf, en die dus ook niet uit de dood opstond. Het idee dat God zou toestaan dat zijn knecht Jezus zo’n gruwelijke dood zou sterven, komt niet overeen met het idee dat moslims hebben van de eer van God. Dat Jezus volgens de Islam niet ‘Zoon van God’ kan zijn, heeft ook met die eer van God te maken. Het idee dat God sex zou hebben gehad met Maria, vindt de Islam, terecht, onacceptabel, en bovendien, God is te verheven om iemand in zijn nabijheid te dulden. Hij kán gewoon geen zoon hebben.

Parzany laat, m.i. terecht, zien dat Mohammed best eens wat van zijn ideeën over Jezus kan hebben ontleend aan het heterodoxe Christendom dat hij wellicht in de woestijnen van Arabië tegenkwam. Hij laat ook zien hoe groot de kloof is met de apostolische verkondiging van Jezus.

Helder laat Parzany zien wat de verschillen zijn tussen de Islam en het Christelijk geloof waar het gaat over Jezus Christus. Het gaat de schrijver om het ‘getuigen van Christus in een multireligieuze samenleving’. Zo luidt ook de ondertitel van zijn boek. Interessant vind ik zijn advies om in het gesprek met moslims niet te beginnen bij onze theologie over Jezus als Zoon van God, maar bij Jezus zoals hij zich ook aan zijn eerste volgelingen openbaarde, als de timmerman uit Nazareth. In de praktijk lijkt me dit ondoenlijk, want in het interreligieuze gesprek begint elke moslim direct bij de kernzaak: wat denken wij van Jezus als Zoon van God? Hoe kunnen wij in de Drie-eenheid geloven? Waarom denken we dat Hij uit de dood opstond?

Wat Parzany over Jezus in de Koran en in het christelijk geloof zegt, is een bewerking van een eerdere publicatie van hem, en dat is wel te merken in dit boek. Dit gedeelte, dat ongeveer de helft van het boek beslaat, is zinvol en informatief als introductie, maar lijkt wat los te staan van de rest van het boek.

De eerste helft gaat over de multireligieuze samenleving van Duitsland (en geheel West Europa). Parzany vindt het terecht dat we samen met aanhangers van andere religies (of van geen religies) ons bekommeren om kwesties van vrede, milieu etc, en dat we met elkaar zoeken naar een leefbare samenleving. We hebben geen alternatief dan echt samenleven. Om dat te doen hoeven we onze meningsverschillen niet onder stoelen of banken te steken.

Echte dialoog met andersdenkenden is nodig. Zo’n dialoog betekent niet dat de eigen overtuigingen a priori worden afgezwakt. Parzany pleit voor een dialoog van mensen die volop en in het openbaar uitkomen voor hun eigen meningen, in de kerk maar ook in de media. Religie is een persoonlijk zaak, zegt Parzany, maar dat wil niet zeggen dat het geen plaats heeft in de publieke ruimte. Het is persoonlijk, maar niet privé. Parzany spreekt zich stevig uit tegen het secularisme als ideologie: het idee dat religie buiten de publieke ruimte moet worden gehouden. Daarin geef ik hem groot gelijk. Juist omdat moslims gewend zijn de publieke ruimte te benutten, moet ook de kerk zich daar duidelijk roeren.

Maar hoe verhoudt zich deze oproep van Parzany om in de publieke ruimte duidelijk voor het eigen geloof uit te komen, met zijn bespreking van het geloof van moslims? Ik vind de samenhang niet duidelijk. Misschien dat Parzany dat ook aanvoelde; hij eindigt zijn boek met een terugkeer naar wat hij in het eerste deel ook behandelde, dat is een oproep aan christenen om zich in te zetten voor de samenleving, mede door de politiek. Maar hoe zich dat dan weer verhoudt tot het getuigenis onder moslims, daar zegt Parzany mijns inziens te weinig over. Dat is nou net het spannendst! Om het maar naar Nederland te vertalen: hoe kan je enerzijds op politiek niveau behoedzaam omgaan met moslims in Nederland, en ze tegelijk als kerk warm welkom heten? Het lijkt of christelijke politiek die het welzijn van de hele samenleving op het oog moet hebben, hier op gespannen voet staat met het doel van de kerk om in een milieu van liefde het evangelie aan moslims te verkondigen. Graag had ik daarover de mening van Parzany gelezen.

Tenslotte een punt van irritatie. Keer op keer onderstreept Parzany het verschil tussen Christus en Christendom. Hij neemt nogal de ruimte om te vertellen hoe verkeerd de kerk in het verleden optrad, door de wereldlijke macht te gebruiken, inclusief geweld, om de kerkelijke boodschap ingang te doen vinden. Juist in het gesprek met moslims lijkt me deze verontschuldiging voor het eigen verleden helemaal geen wenselijke benadering. Ik wil de oude kerk niet verdedigen, maar het gaat wel om ONZE kerk. Om onze broeders en zusters. Moslims denken communaal en zien het als zwaktebod als we ons niet met die kerk vereenzelvigen. Moslims zitten er ook totaal niet mee dat ze hun eigen religie af en toe met geweld hebben verspreid en dat tot de dag van vandaag hun staatsmacht waar mogelijk wordt ingezet om de Islam te stutten.

Door steeds maar te herhalen dat lang niet alles koek en ei was, scheppen we afstand, ja, een breuk met de historische kerk die ten eerste vanuit christelijk oogpunt onwenselijk is, en die in de dialoog met moslims ook beslist niet helpt. Jezus is niet los verkrijgbaar; zijn lichaam op aarde, ook al faalde het vaak, is nog steeds ZIJN lichaam, en alleen door dat lichaam, de gelovigen met wratten en puisten, wil Hij zich bekend maken aan alle mensen.

Geen opmerkingen: