zaterdag 10 april 2010

Waarom is het Christenleven niet makkelijker... zucht...

Waarom heb ik zoveel moeilijkheden? Waarom gaan de dingen niet makkelijker in het leven?

Ik las deze week de oudste preek die we als kerk bezitten (op de Hebreeënbrief uit de bijbel na), die we gewoonlijk aanduiden als ‘II Clemens’. We weten niet wie die preek schreef, maar wel dat dit waarschijnlijk gebeurde in de periode van 100-140 na Chr. Dat was voor de kerk voorwaar geen prettige tijd; het was of de kerk in een worsteling met het Romeinse Rijk het onderspit zou delven. ‘Waarom is het leven als christen toch zo moeilijk’, moeten veel gelovigen zich hebben afgevraagd.

Het huidige leven is een “wedstrijd van de levende God, en wij worden getraind in het huidige leven, om in het komende [leven] gekroond te worden”, zegt Clemens. [II Clemens 20.2]

Het huidige leven is dus een fase van training, of een wedstrijd, en die korte fase dient als voorbereiding op de eeuwigheid. Door de omstandigheden van het leven is God bezig ons te louteren en klaar te maken zodat we het loon van de rechtvaardigen in ontvangt kunnen nemen. Waarom is het leven zo moeilijk soms? Omdat training, en de wedstrijd des levens, de hoogste inspanning vergen. Wie de hoofdprijs wil winnen, moet keihard werken in de voorbereiding en in de wedstrijd.

Wie aan de wedstrijd meedoet, moet zich ook aan de regels houden, zegt Clemens
We moeten bedenken dat als een deelnemer aan een wereldse wedstrijd betrapt wordt op bedrog, hij gegeseld wordt, en uit het stadion gegooid. Wat denk je? Wat zal gebeuren met de man die bedriegt in de wedstrijd om wat onvergankelijk is? (II Clemens 7.4-5)
De regels in het leven van de Christen zijn de geboden en verboden van Christus; wie zich daaraan wil houden, heeft het moeilijk met zijn eigen aard, en met de mensen om hem heen. Het leven van een Christen is een pijnlijke strijd. Maar stel je eens voor dat dit niet zo was; stel je voor dat als iemand besluit Christen te worden, hij of zij meteen kan incasseren en een gezegend en makkelijk leven ontvangt. Dat is ondenkbaar voor Clemens:
Geen van de rechtvaardigen heeft zijn beloning snel ontvangen, maar moest er op wachten. Want als God het loon voor gerechtigheid meteen zou geven, zouden we onszelf oefenen in zakendoen, en niet in godsvrucht; we zouden de indruk wekken van rechtvaardigheid terwijl we in feite niet vroomheid maar winst zouden najagen. [II Clemens 20.3-4]
In de trainingsschool van het leven past geen ‘instant succes’. De training gaat over leven voor God, ook als dat hevig moeilijk is. Juist in de druk, bewijst zich de echtheid van godsvrucht. En als die echt is gebleken, mogen we uitzien naar de kroon aan het eind. Maar nu nog even de tanden op elkaar, en volhouden!

Geen opmerkingen: