zondag 15 augustus 2010

Verkeerspolitie in Cairo: mijn beste vrienden

Van de week nog, ik wilde mijn auto parkeren op een plek waar dat volgens een duidelijk aanwezig verbodsbord niet mocht. Ik belijd schuld. Ik zette mijn auto neer, en ik kon er op wachten, gelukkig, er kwam een politieman. ‘Mag niet’, zei hij. Ik wees hem op de twee auto’s die pal voor me geparkeerd waren, en die dus evengoed in overtreding waren. ‘Hebben die je soms betaald?’ vroeg ik hem. ‘Ja’, was zijn oprecht verheugde reactie. Ik liet hem weten dat hij op soortgelijke remuneratie zou kunnen rekenen als ik een half uur later zou terugkeren, dus hij was dik tevreden. Het kostte me een uur later ongeveer 15 cent.

Het grote voordeel van de aanwezigheid van politie als je van plan bent je auto verkeerd te parkeren, is dat je ze veelbetekenend kan aankijken, zodat ze op je auto letten tot je terugbent, om dan een tip te krijgen. Als je verkeerd parkeert zonder zo’n afspraakje loop je in onze wijk de kans op een wielklem. Dat is heel hinderlijk, want je moet dan soms wel twee tot drie uur wachten tot de vrachtauto met de wielklemmen terugkomt om hem, tegen geringe betaling, te laten verwijderen.

Bij de verkeerspolitie op straat kom je niet de grootste intellectuele lichten van het land tegen. De jongens doen echt wel hun best, maar wat kan je, als niemand zich wat van je aantrekt? Of je nu 40 of 70 mag rijden, iedereen doet maar wat. Als een agent al behoefte heeft om de overtreding aan te pakken, dan is de kans dat hij je nummerbord kan lezen, al gering. Maar in het onwaarschijnlijke geval dat je op de bon gaat, so what?

Om de drie jaar moet ik mijn autopapieren vernieuwen en dat is meteen het moment om alle boetes van de voorgaande drie jaar te betalen. Wat dan gebeurt bij Moeroer (verkeer) in Abbaseya, een oude wijk van Cairo, is heerlijk. Je levert je autopapieren in bij een loket waarna een ambtenaar op zoek gaat naar je map met boetes. Dat duurt doorgaans een minuut of tien en dan is het zover. De laatste keer dat ik deze farce meemaakte, zei de ambtenaar, wijzend op mijn boetes, ‘815 pond!’ (ongeveer 110 euro) Waarop ik, quasi verontwaardigd en geschrokken, meldde dat dit echt niet waar kon zijn en dat ik dat echt niet kon betalen. ‘Wacht maar even’, en de ambtenaar ging weer tien minuten weg. Om wat te doen? Koffie drinken? Een plasje? Even later kwam hij terug. ‘Okee, 125 pond’. Ik kijk de trouwe dienaar van de wet dankbaar aan en geef hem 135 pond, waarna ik het ontvangstbewijs voor 125 pond in ontvangst neem. Zo doet iedereen het, uur in uur uit. Geen wonder dat de verkeerspolitie en hun bekeuringen weinig gezag inboezemen.

(c) Jos Strengholt
Dit is een gedeelte uit een boek dat ik schrijf over Egypte, uit het hoofdstuk over 'politie'.

Geen opmerkingen: