donderdag 4 november 2010

Over Zacharia - Deel II

Ik vind dat ik in mijn voorgaande bijdrage over Zacharia 14 goed heb aangetoond dat het ‘letterlijk’ nemen van elke tekst in Zacharia 14, tot grote problemen leidt. Suggereer ik dus dat we alles maar moeten ‘vergeestelijken’?

Ten eerste vind ik het woord ‘vergeestelijken’ een slechte term. Ik geloof dat de boodschap van Zacharia zoals die was, 100% ‘geestelijk’ was; God heeft gesproken door Zacharia. We kunnen wat Zacharia zei, niet ‘geestelijker’ maken dan het al is.

Ten tweede kan de term ‘vergeestelijken’ ook suggereren dat het boek Zacharia om tastbare zaken ging, terwijl de vervulling meer etherisch zou zijn. Dat zou een soort Neo-Platonisme zijn waar ik niks mee kan en wat ook in strijd is met het ‘fysieke’ karakter van de hele bijbel, inclusief het Nieuwe Testament.

Ik spreek liever over een Christocentrische manier van het begrijpen van het Oude Testament, inclusief zijn profeten. Ook Zacharia 14 wil ik dus vooral beluisteren met de vraag wat het over Christus zegt. Zoals de Emmaüsgangers van Jezus zelf te horen kregen. In Openbaring 19:10 lezen we: ‘Het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie.’

Als het getuigenis van Jezus de geest is van alle profetie, dan lijkt me dat we in alles wat ‘profetisch’ heet, in de eerste plaats moeten zoeken naar wat we daarin zien van Jezus Christus. Dat hadden de profeten in het Oude Testament lang niet altijd zelf door, omdat veel profetie schijnbaar niet rechtstreeks met de Messias te maken heeft.

Belangrijk lijkt me ook om vast te stellen dat (de meeste?) profetie voorwaardelijk is. Het begin van het boek Zacharia is daarover zeer stellig, en ik denk dat we dit ook bij het lezen van Zacharia 14 als overheersende achtergrond moeten meenemen. Zacharia zei tegen het volk:
De HERE is op uw vaderen zeer toornig geweest, maar zeg tot hen: zo zegt de HERE der heerscharen: bekeert u tot Mij, luidt het woord van de HERE der heerscharen, dan zal Ik tot u wederkeren.

God keert dus alleen tot zijn volk terug, als het zich bekeert. Beloften van zegening moeten dus, lijkt me, altijd tegen die achtergrond worden gezien. Aankondigingen van straf evengoed. Die vinden alleen plaats als het volk ongehoorzaam is.

In dit verband wil ik trouwens even wijzen op een vaak misbruikte tekst in II Tim 2:13. Daar staat: 'Indien wij ontrouw zijn, Hij blijf getrouw, want Zichzelf verloochenen kan Hij niet.' Dat is geen belofte dat als wij ongehoorzaam zijn, God ons toch wel zegent. Integendeel. Het vers ervoor maakt duidelijk dat God's beloften, ook aan Christenen, voorwaardelijk zijn: 'Indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als Koningen heersen; indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen.' Vanuit die optiek lees ik ook de profeten van het Oude Testament.

Voorgaande wil dus zeggen dat niet alles dat wordt geprofeteerd per se ook zo zal gebeuren. Om het maar wat antropomorf te zeggen, God verandert soms van mening. Dat betekent, lijkt me, dat je de profetie van het Oude Testament nooit als een soort spoorboekje kan behandelen. En als je dat toch probeert, door de hele zaak ‘letterlijk’ te nemen als stuk voor stuk zaken die wel ‘moeten ‘ gebeuren’, dan creëer je een spoorboekje dat een schijn van duidelijkheid heeft, maar de trein van God rijdt altijd anders dan wel denken: die vertrekt soms vroeg, soms laat, en rijdt doorgaans anders dan we verwachten. Hij is God, immers?

Wie van ons zou, als hij in het jaar 500 voor Christus leefde, bij het lezen van de woorden ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen’ (Hosea 11:1) hebben gedacht aan de Messias die uit Egypte naar Israel zou terugkeren? Niemand natuurlijk. Het ging bij Hosea om Israel.

Dat Matheus deze tekst aanhaalt en op Jezus toepast als vervulling van profetie, moet ons iets zeggen over het begrijpen van profetie. Ten eerste: je ziet pas na een gebeurtenis een verband met eerdere Bijbelse woorden. Ten tweede: bij het woord ‘vervulling’ moeten we niet per se denken aan een toezegging die in later tijd nauwkeurig wordt waargemaakt.

Ik denk dat we meer moeten denken aan het volgende: van alle woorden van God in het Oude Testament, inclusief de profetische, is Jezus de volheid. Hij die zelf alle woorden van het Oude Testament door zijn Geest ‘inblies’ in de schrijvers – ook in Zacharia – is zelf op de meest sublieme manier de vervulling van alles wat Hij ooit zei. De woorden die Christus sprak, is Hij zelf. Dus wie vanuit Christus naar die geschreven woorden kijkt, ziet hem op vele plaatsen ‘opspringen’ uit de geschreven woorden. Dat konden de profeten zelf zelden bevroeden, maar ons is dat voorrecht gegeven.

Nou, genoeg controversieels gezegd. :-)
Binnenkort verder.

5 opmerkingen:

Paul Miller zei

Tjonge Jos, mooi gesproken. Maar eh... je eerste bijdrage moet ik nog bestuderen. Ik maak maar gauw plaats voor de echte vorsers. :-)
Het is geen desinteresse, maar mijn avonden worden steeds korter. Ik stel een onderzoek in.

Anoniem zei

Het controversiële zie ik niet... Hier kan ik achter staan. En in een bijdrage die ik nooit geschreven heb in een vorige discussie wilde ik nog verwijzen naar hoe profetiën uit het OT door Mattheus en andere NT-schrijvers gebruikt worden. Als iemand daar een letterlijke voorspellingen in ziet waarvan mensen op voorhand hadden kunnen uitleggen hoe ze zouden uitkomen, mooi; ik in ieder geval niet...

Klaas zei

Bijzonder controversieel kan ik het nog niet vinden; eerder goed orthodox. En dat vind je vast niet erg ;-)

Wel is het nog wat open; wellicht dat later e.e.a. verder wordt ingevuld. Zo is Christocentrisch voor een dispensationalist denk ik niet persé een struikelblok. Je kunt redelijk eenvoudig volhouden dat Jezus b.v. aan de Emmaus-gangers liet zien dat Hij degene was die in al die teksten als koning wordt aangeduid.

Daarnaast ben ik wel benieuwd naar de uitwerking van dat voorwaardelijke. Ik zie dat voorwaardelijke aspect, maar vraag me af hoe je dit gaat plaatsen. Dat we alleen als koningen zullen regeren als we volharden geloof ik zeker, maar het feit dat gelovigen zullen regeren als koningen is niet afhankelijk van mijn persoonlijke geloof. Als je begrijpt wat ik bedoel. Het zal toch niet zo zijn dat God voor de voleinding van de wereld een aantal verschillende scenario's klaar heeft liggen...

Unknown zei

Ha Klaas

Nou ik hoor nogal wat dispensationalisten die vinden dat we het oude testament NIET door de bril van het nieuwe testament moeten lezen. Dat ondermijnt hun benadering nogal. Dus is christocentrisch wel lastig voor velen denk ik. maar dat maakt niet uit, ik vind het in elk geval een goede term :-)

Voorwaardelijk en onvoorwaardelijk. daar heb je een punt. En ik denk dat deze spanning nooit op te lossen is door altijd strikt van het een of het ander uit te gaan.

Moeten we maar eens een boom over doen.

Klaas zei

Voor de duidelijkheid: ik denk dat dispensationalisten huiverig zijn voor de term christocentrisch. Wat ik bedoelde te zeggen is dat het op zich niet zo'n grote stap zou zijn om zo'n begrip te adopteren. Dat is toch een beproefd recept: termen overnemen maar er dan net wat anders mee bedoelen?

T.a.v. het (on)voorwaardelijke karakter van profetieën doelde ik meer op de duiding daarvan binnen deze context. Ik moest eerlijk gezegd direct denken aan het disp. standpunt dat Jezus de Joden een concreet koninkrijk aanbood, maar dat ze dat, met Hem, verwierpen waarop de tijd van de gemeente kwam. Ik hoop maar dat je niet naar eigen inzicht profetieën op die manier gaat behandelen: zo had het kunnen gebeuren, maar vanwege de ongehoorzaamheid..... Dat zouet het 'wegverklaren' wel erg eenvoudig maken....