zondag 5 december 2010

Opklimmen naar God: het brandende verlangen

Gisteren heb ik met een groep Egyptische studenten het boek ‘Leven van Mozes’ van Gregorius van Nyssa (335-394) ter hand genomen. Hier een paar gedeelten waar we het lang over hebben gehad. Ik citeer (en vertaal) uit Gregory of Nyssa, The Life of Moses (HarperCollins, New York, 2006).

Gregorius bespreekt de vraag van Mozes om God’s heerlijkheid te zien – Exodus 33:18. Mozes had al zoveel van God ervaren en gezien. Waarom wilde hij dan nog meer?

Hij glom van de heerlijkheid. En hoewel hij was opgetild door zulke verheven ervaringen, was zijn verlangen naar méér nog steeds niet verzadigd. Hij dorst nog steeds naar datgene waarmee hij zich reeds voordurend volledig vulde, en hij vraagt om dat te bereiken alsof hij nog nooit iets had ontvangen; hij smeekt God om aan hem te verschijnen, niet in overeenstemming met zijn eigen capaciteit om te ontvangen, maar in overeenstemming met Gods waarachtige Zijn. [p. 104]

Zo’n ervaring lijkt me toe te behoren aan de ziel die bemint wat prachtig is. Hoop trekt de ziel altijd van de schoonheid die wordt gezien naar dat wat nog verder ligt; het vuurt, door dat wat voortdurend gezien wordt, altijd het verlangen aan naar wat is verborgen. De sterke minnaar van schoonheid blijft, hoewel hij ontvangt wat altijd zichtbaar is als afbeelding van wat hij wenst, toch verlangen om vervuld te worden met het stempel van het archetype zelf. [p. 104]

Hij die meent dat God iets is om te kennen, heeft het leven niet, want hij heeft zich afgekeerd van het ware Zijn naar dat waarvan hij, door zijn zintuigen te gebruiken, meent dat het ‘zijn’ bezit. [p. 105]

Waarachtig Zijn is waarachtig leven. Dit Zijn is ontoegankelijk voor kennis. Indien dus de leven-gevende natuur [van God] het kennen overstijgt, dan is dat wat kan worden gezien zeker geen leven. Het ligt niet in de aard van dat wat geen leven is, om leven te veroorzaken. Derhalve, wat Mozes begeert, wordt bevredigd door juist die dingen die zijn verlangen onverzadigd laten. [p. 105]

Dit [dus] is het zien van God: nooit verzadigd te zijn van het verlangen hem te zien. Maar men moet altijd, door te kijken naar wat gezien kan worden, het verlangen aanvuren om meer te zien. Op die manier kan geen begrenzing de groei in het opklimmen naar God belemmeren, aangezien er geen grens kan worden gevonden aan wat Goed is; ook wordt de toename van verlangen naar het Goede nooit beëindigd omdat het verlangen verzadigd zou zijn. [p. 106]

3 opmerkingen:

Ben zei

Prachtig. Dat een boek van zoveel eeuwen geleden nog zo mooi weerklinkt. Als hij het vandaag publiceerde zou ik het kopen. Blijft mooi...

Unknown zei

eh... in het engels heel goed te koop hoor... The Life of Moses.

Ben zei

I mean... dat het kennelijk een boek is dat ondanks eeuwenoud-zijn niets van zijn waarde is verloren. En dat vind ik mooi.