zaterdag 12 februari 2011

Uit mijn boekje over Egypte, hoofdstuk archeologie:

Voor wie van archeologie en oudheden houdt, is Egypte een heerlijk land. Door de jaren heb ik diverse musea en opgravingen bezocht. De piramiden stonden uiteraard als eerste op mijn lijstje van bezienswaardigheden, en helaas ook van elke gast die we uit Nederland kregen. Ik heb die magnifieke monumenten veel te vaak gezien om er nog met enig plezier aan te denken. Ik irriteer me aan de manier waarop allerlei mensen eromheen met kamelen, papyrusplaten of ansichtkaarten elke toerist chagrijnig weten te maken. Een rustige wandeling daar krijgt niemand. Het werk van die kameeldrijvers en andere handelaars is volledig illegaal, maar zoals overal in het land weten ze met kleine maar regelmatige bijdragen aan de toeristenpolitie toch toegang te hebben tot het plateau.

Tijdens de zwaarste gevechten op het Tahrirplein kwamen mannen met paarden en kamelen het plein op, om de demonstranten tegen president Moebarak een lesje te leren. Met zwepen sloegen ze op de demonstranten in, uit boosheid dat ze al dagenlang geen enkele toerist meer hadden bij de piramiden. En dat betekende totaal geen inkomen voor deze arme mannen die met de verhuur van hun dieren van de hand in de tand leven. Voor veel Egyptenaren was dat het grootste probleem in de dagen dat het land helemaal plat lag. Ze waren heus geen aanhangers van Moebarak, maar vooral aanhangers van stabiliteit, omwille van hun dagelijks brood.

Veel interessanter dan naar de piramiden kijken, vind ik het bestuderen van toeristen. Daar kan ik uren naar kijken. Vooral de newagers zijn leuk, want die gedragen zich zo vreemd. Ik zag eens een grote groep verheugd kijkende dames en heren in witte kleding en vroeg ze waarom ze naar de lucht staarden met hun armen wijd uitgespreid. ‘Piramidekracht meneer’, zei een Duitse dame. ‘Als je hier omhoog kijkt, zie je witte en zwarte deeltjes. Wij trekken de positieve witte deeltjes naar onszelf toe.’ Ik keek omhoog maar zag niets.

Voor newagers die de volle kracht van de piramiden willen ervaren, is het mogelijk om de grafkamer in de grote Piramide van Cheops voor een nacht te huren. Daar moeten wel heel speciale krachten in het spel zijn. Ik vroeg Zahi Hawass eens wat hij er van vindt dat zulke lui op die manier met de oudheid van Egypte omgaan. Hij lachte en vertelde dat hij een keer de proef op de som nam. ‘Ik nam een schotel groente en zette die in de piramide voor een nacht. Eenzelfde schotel groente zette ik hier op mijn bureau. De groente op beide borden zag er de dag daarna even beroerd uit.’ Hawass moet niks hebben van dit soort lui, maar hij lachte: ‘Het levert geld op, dus ze doen maar.’

Ik ben veel kritischer op dit soort moderne religiositeit dan Zahi Hawass. Wat me erg irriteert is dat als een stel buitenlandse newagers hun religieuze riten willen uitvoeren op de meest openbare plaatsen van Egypte, het allemaal moet kunnen. Als de in Egypte geboren Kopten het zouden wagen bij de piramiden een gebedsdienst te houden, zouden die de grootst mogelijke problemen krijgen. Als de overheid niet ferm zou ingrijpen zouden de media barsten van de commentaren dat de Kopten alle vrijheid hebben in Egypte, maar dat ze zich wel bescheiden moeten opstellen en geen publieke ruimte voor zichzelf mogen opeisen.

Elke keer als in Egypte een nieuwe grafkist of tombe opengaat, elke keer als archeologen melden dat ze een nieuwe groep huizen of een tempel hebben gevonden, staat Hawass er met de neus bovenop. Geen enkel archeologisch team mag in Egypte werken zonder dat ze ervoor tekenen dat Hawass de primeur in de media mag hebben. Er is hier niemand die eraan twijfelt dat deze ambtenaar zich vorstelijk laat fêteren door zenders als Discovery Channel en media als Associated Press om hun die primeurs te geven. Zo heeft Hawass zichzelf tot Egypte’s ‘Mr Archeologie’ gemaakt. Voor zijn toespraken in Europa en de Verenigde Staten krijgt hij vorstelijk betaald. Of dit goed is voor de archeologie lijkt niet van belang. Het is in elk geval jammer dat de harde werkers uit Egypte en daarbuiten, de mensen die hun handen vuil maken met hun zorgvuldige graafwerk, elke keer buiten beeld blijven als ze echt iets spectaculairs te melden hebben.

Geen opmerkingen: