maandag 3 september 2012

Wonderen van Jezus: Reactie op atheisten van Freethinker (26)

Ik reageer op de 95 stellingen/200 vragen aan christenen van de atheistische website www.Freethinker.nl.  Vandaag alleen vraag 126, over de wonderen van Jezus

Eerder:
Vraag 1-100
Vraag 101-105
Vraag 106-110
Vraag 111-115
Vraag 116-120
Vraag 121-125
In deze posting ga ik in op een enorme lap tekst onder de '95 stellingen/200 vragen'.  Om niet de indruk te wekken dat ik de standpunten/vragen van mijn atheistische vrinden niet eerlijk weergeef, hier die hele lap.  Op de website van Freethinker is dit vraag 126; hierna wordt vervalt de nummering.

126. De wonderen van Jezus. Zijn deze historisch betrouwbaar of niet? Mocht het antwoord ja zijn. Dan zou ik graag willen weten op welke gronden.

Joh 1. Water veranderd in wijn.

Commentaar: Jezus had ook kunnen zeggen, dan gaat men maar water drinken. Genoeg is genoeg. Tientallen getuigen echter slechts beschreven door één van de synoptici.

Klassiekers:
Ellis (3de eeuw v.C) door pseudo-Aristoteles;
Teos (90- 20 v.C) door Diodorus van Sicilie
Talloze wijnwonderen van Dionysus

Het vermenigvuldigen van brood(alle evangelisten in verschillende varianten)


Motieven: Psalm 104; 2 Kon 4, 32-44. Evangelische broodvermenigvuldigingen waarvan Elisa de bekendste is. Beide verhalen vertonen treffende overeenkomsten.

Klassiekers:
Talmud de verhalen rond rabbi Jehuda, rabbi Simon, rabbi Rad. Het ging over de vermenigvuldiging van komkommers, graan, vijgen, brood etc.
Perdikas (7de eeuw v.C) de koek die grote proporties aannam;
Boeddha; diverse verhalen, de verhalen rond de koopman Maccharokosiya en de bruiloft in Dzjamboenada zijn het bekendst.
Mohammed; huwelijksfeest met Zainab, voedselschaarste in Medina etc
Eulogiewonderen binnen de katholieke kerk; teveel om op te noemen.

De overvloedige visvangst


Duikt bij Lucas op, waarna Johannes er nog een schepje boven op deed en met het bijzondere getal 153 aan kwam zetten. Waarom niet afgerond 100, 120 of 150?

Het vreemde is dat dit kerygma pas later opduikt. De “ontzetting die zich meester maakte” volgens Lucas; was niet groot genoeg om direct op te duiken in de eerste verhalen.
Rond Pythagoras schijnt ook een legende over een visvangst te zijn. Pythagoros aanschouwt vissers die een net binnen halen. Plotseling noemt hij het aantal vissen. De vissers lachen hem uit en zeggen: “Als het klopt, dan gooien we de vissen terug”. Het getal klopte en dit verhaal kwam terecht in de prediking rond Pythagoras. (529 v.C)

Vis met inhoud.


Over de wonderbaarlijke visvangst bleef het tientallen jaren stil. Echter Matheus kwam al snel met het volgende verhaal. In Matheus 17 geeft Jezus instructies om te vissen. Als Simon de eerste vis vangt moet hij de bek openen en met het muntstuk kan hij de tempelbelasting betalen.

Iets vinden in een vis was niet ongewoon in de oudheid. In de Babylonische talmud kent men het verhaal van de parel van Jozef. Die hij terug vond in een vis. De ring van Polycrates en Salomo werden terug gevonden in een vis. Parels, ringen en geld zijn geliefkoosde onderwerpen in de ingewanden van vissen. Vele “heiligen” hebben dit meegemaakt. (Ambrosius, Atillanus, Egwin etc).

Over water lopen


Jahwe liep in Job 9 vers 8 al over de golven en in psalm 77 doet hij het nog eens dunnetjes over. De verhalen van Jezus zijn watermanagement begonnen al bij Marcus. En breiden zich uit bij Mattheus. Nu zit er een spanningsveld tussen alle verhalen. De een stuurt de boot naar Kafernaum en de ander naar Betsaida.

In de boeddhistische literatuur zijn vele voorbeelden van het lopen over water te vinden. Denk maar aan Bhagavata of de boedhistische heilige Sura Acharya. In de Rig Veda (1500 v. C.) staat het verhaal rond Bharata. Koning Dilipa en Vainya.
In Egypte kennen we de god Khnoem. Die op sandalen over water loopt. De lijst is nog langer te maken. Maar deze voorbeelden lijken mij genoeg.

Het gat in het dak


Waarschijnlijk kent iedereen het verhaal van de man die op vrijdagmiddag door het raam zijn huis betreedt, omdat het weekend voor de deur staat. Nu bestaat er dus een oud Indiaas exorcisme ritueel. De exorcist zit in een huis te wachten op het slachtoffer. Er wordt een gat in het dak gemaakt en de baar met de bezeten patiënt laat men zakken. De exorcist drijft de demon uit. Deze vlucht via het dak naar buiten en men maakt het gat weer dicht. De weg is afgesloten. Zou de demon via de voordeur vluchten, dan kwam hij weer terug. De evangelisten brengen dit "gat in het dak" verhaal in meerdere varianten. (Math 9, Lucas 5 en Marcus 2). Voor hun was dit een oplossing om de mensen menigte te omzeilen. Het dak was onderling verschillend. In dit geval vlechtwerk of pannen. Een Palestijns of Grieks-Romeins dak. Matteus weet trouwens niets van een gat. (Hedvig Jahnow – Bultman – Verhoeven verwijzen naar Hiranyakeshin Grhyasutra en Apastamba Ghryasutra).


Jezus en speeksel


Het wonder in Effata (Marcus 7 : 32-35) hier speelde speeksel een rol. Vervolgens naar Betsaida waar een blinde met speeksel werd genezen (Marcus 8, 22-25) en de blinde die speeksel op zijn ogen kreeg en zich daarna moest wassen in de vijver bij Siloam (joh. 9).

Dit maal een uitstapje naar de Inca’s . Waar Virococha met speeksel wonderen verrichte. In Griekenland gebruikte Epidaurus speeksel van heilige honden en slangen. Het wonder van Lysion van Hermione waar een blinde jongen weer kon zien met speeksel van een heilige hond. En Aegina genas iemand van een gezwel met speeksel. Rudolf Herzog heeft een boek geschreven over deze wonderbaarlijke genezingen van Epidaurus. Tibullus schreef dat Vespasianus met speeksel een blinde in Alexandrië weer liet zien. En Plinius was dol op speeksel. In Naturalis Historia VII, 2 en 13 promoot hij speeksel voor tal van aandoeningen. En in elke uithoek is speekseltherapie bekend. Mohammed schijnt het ook veelvuldig te hebben gebruikt. In Khaibar genas hij zijn neef met speeksel vaneen oogontsteking.

Jezus en duivels


Paul Verhoeven wijst al naar het vermeende exorcisme in de Bijbel. De apostelen waren hier erg actief in. In Handelingen is het lopende band werk. Onder het motto 10 duivels halen 1 betalen. Paulus, Philippus en Stephanus waren goed op dreef. In de apocriefen gaat het nog een tijdje door. En ook heden ten dage schijnt het nog te gebeuren. In de Talmud is Hanina ben Dosa de grote exorcist. Jezus staat vooral bekend om een kudde zwijnen met dit probleem (duivels) op te zadelen.

In de Joodse oorlog (Flavius Josephus) is het Rabbi Eleazar die met een magische ring duivels te lijf ging. In de Griekse literatuur is het Apollonius van Tyrana die gevreesd werd onder de duivels. En zo heeft elke streek wel een exorcist. Die duivels of djinns (Mohamed) kon bestrijden.
Nu zitten we met een probleem. Duivels werden vaak gekoppeld aan ziektebeelden of lichamelijke aandoeningen. Iemand met epilepsie wordt tegenwoordig niet doorgestuurd naar een exorcist, maar krijgt medicatie om het probleem te verhelpen. Vaak is dit voldoende. In de oudheid had men over het algemeen geen benul van de achtergrond van aandoeningen.

Dus men zocht het elders.

Naam van de Duivel Kwaal Beschrijving (voornamelijk Talmud)
Ruah Tezazit krankzinnigheid Pesik; Parah 40
Ruah Zeradah spierstoornissen Pesik 111b, Hul, 105 b, Git 68 b.
Beth Horin blindheid Bek. 44b, Schab 109 a

De lijsten zijn lang. Volgens Strack Billerbeck was Rabbi Hillel goed onderlegt in de kennis van Duivels en de bijbehorende ziektebeelden. Iets wat in de oudheid zonder een geneeskunde faculteit onontbeerlijk was om het gebrek aan kennis te compenseren. Bijgeloof dus als geneesmiddel.

De informatie over exorcisme en geneeskunde komt van Dr. Ernest Maes.


Okee - tijd voor mijn respons op dit alles. Ik zal proberen door de argumenten/opmerkingen te waden.  Ik zie eigenlijk twee voorname themas in al deze opmerkingen over de wonderen van Jezus.  De ene is dat in allerlei religies sprake is van soortgelijke wonderen.  De tweede is dat het vreemd is dat de grote wonderen niet eerder zijn opgetekend en dat niet alle evangelisten die hebben.

Ten eerste, dat wonderen worden gemeld in andere religies diskwalificeert ze niet in de christelijke religie.  Dit is een schijnargument tegen de historiciteit van de wonderen bij Jezus.

Ten tweede, dat het oudste evangelie (Markus) niet alle wonderen beschrijft, diskwalificieert de latere schrijvers niet als ze andere wonderen beschrijven.  Een vreemd argument.  Jezus heeft nog veel meer wonderen gedaan dan die zijn beschreven, zegt Johannes aan het eind van zijn evangelie; de schrijvers waren redacteuren die om bepaalde (theologische) redenen hun selecties maakten. Dat lijkt me een buitengewoon voor de hand liggende zaak. 

De vier evangelisten beschreven de wonderen die bij hun doelstelling pasten, en niet alles wat ze hoorden of hadden meegemaakt.  De vier evangelien zijn geen zondagschoolverhalen, maar theologisch geredigeerde boekjes.

Op welke gronden acht ik deze verhalen betrouwbaar?  Welaan, ik kan het kort houden.  Ik denk dat Mattheus, Markus, Lukas en Johannes betrouwbare getuigen en/of schrijvers waren, die hun bronnen goed hebben onderzocht.  Ik verwijs naar de boeken van Bauckham in dit opzicht, die laat zien hoe de evangelien erg vaak ook aangeven wie de bronnen waren - door het noemen van namen van betrokkenen.

Vervolgens, de beschijving van de eerste jaren na de opstanding van Jezus, door Lukas in het boek Handelingen, laat zien dat er vanaf het begin grote groepen Joden in en om Jeruzalem (het ging om tienduizenden!) geloofden dat Jezus uit de dood was opgestaan.  En dat deden ze omdat we een groep van pakweg 120 'getuigen' waren van de verhalen over Jezus.

Al die duizenden die tot geloof kwamen konden al die verhalen verifieren.  Ze wisten wat er gebeurd was.  Ze vertelden elkaar de verhalen en controleerden bij elkaar wat er gebeurd was.  En na verloop van tijd groeide de behoefte om de verhalen op te tekenen, en dit gebeurde uiteindelijk in definitieve vorm door Mattheus, Markus, Lukas en Johannes.

Deze lui schreven als primaire ooggetuigen (Matheus, Johannes), of als secundaire historicus (Lukas).  Markus tekende zijn verhalen waarschijnlijk voor een groot deel op uit de mond van de primaire ooggetuige, Petrus.

De evangelien werden geschreven in een gemeenschap van mensen die  de verhalen van Jezus al lang kenden.  Die wisten wat er werd verteld, en die ook wisten hoe ze het moesten verifieren.

Daar zit het verschil met de mythische verhalen uit allerlei religies.  Vanaf de eerste dag legde het christendom nadruk op geloofwaardigheid, op het getuige zijn, op waarheid.

Wonderverhalen over Jezus vertellen terwijl de mensen die hem kenden je konden vertellen dat al die verhalen maar sprookjes waren, beste vrienden, dat zal niet erg lukken.  Je wordt weggehoond.  Maar dat gebeurde niet.  Onder de Joden kwamen grote massas tot geloof in de verhalen die ze hoorden.  Niet omdat ze troost zochten in sprookjes, maar om de eenvoudige reden dat ze veel in hun eigen midden hadden zien gebeuren, en omdat de mogelijkheid tot verificatie knalgroot was.

De pogingen die worden gedaan om de geloofwaardigheid van de evangelien te ondermijnen zijn groot.  Dat vereist altijd een soort revisionistische kijk op de historie.  Het aanvaarden van de beschrijvingen van de wonderen van Jezus mag moeilijk zijn, maar wie het geheel van het Nieuwe Testament (dus de boekjes en beschrijvingen van de eerste 50 jaar na de dood van Jezus) prima facie leest en op zich laat inwerken, moet wel constateren dat het orthodoxe christelijke verhaal consistent is.  Wie het geloof in die wonderen, en dus in God, verwerpt, zit dus met het probleem dat hij allerlei verklaringen moet zoeken voor het ontstaan van het christelijk geloof die ik enkel als speculatief en mythisch kan bestempelen.

Die pogingen gaan er eigenlijk ook altijd van uit dat die duizenden eerste christenen een soort semi-idioten waren. Mensen die zich lieten vervolgen en om zeep helpen voor verhaaltjes waarvan ze wisten dat die onzin waren.

De meest voor de hand liggende lezing van de vroegste kerkgeschiedenis doet mij geloven: de eerste getuigen hebben de waarheid verteld.  Ik kan dat vervelend vinden, ik kan sommige wonderen raar vinden, ik kan parallelen zien met andere religies.  Maar dat allemaal verandert mijn standpunt niet: het is intellektueeel misschien moeilijk te pruimen, maar toch de meest voor de hand liggende conclusie.  De verhalen van de wonderen van Jezus, uitmondend in zijn opstanding uit de dood, zijn wat mij betreft geloofwaardig. 

Mijn wetenschappelijke denken heeft daar moeite mee.  Maar ik laat mijn denken toch liever beinvloeden door de feiten, dan dat ik de feiten ontken op grond van mijn vooronderstellingen.  Ik weiger mijn wereldbeeld zo gesloten te maken dat ik de werkelijkheid moet ontkennen.
En een gratis tip aan de atheisten: Dat Paul Verhoeven hier als autoriteit wordt geciteerd vind ik lachwekkend, ik moet het even melden.  Atheisten die hem in de strijd gooien om christenen te overtuigen bewijzen zichzelf geen dienst.

1 opmerking:

piet zei

http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?f=31&t=8382&p=348258#p348258

Antwoorden zijn overgezet.