maandag 8 september 2014

Cyprianus - Brief 12 - Cyprianus aan priesters en diakenen in Carthago

Cyprianus richt deze twaalfde brief aan zijn priesters en diakenen in Carthago.

Cyprianus beseft dat hij in eerdere brieven ook al aandrong op goede zorg voor wie de Heer beleden en die nu gevangen zitten. Hij zou graag zelf in de stad zijn om de vervolgenden bij te staan maar dat gaat niet door zijn positie. Hij vraagt de priesters en diakenen om in zijn plaats charitatief werk te doen. (1.1)

Speciale zorg moet worden besteed aan de lichamen van hen die in de gevangenis zijn overleden zonder dat ze gemarteld zijn. Deze mensen moeten net als wie ter dood zijn gemarteld, tot de martelaren worden gerekend. Ze waren bereid gemarteld te worden, en dus is hun verdienste even groot als die van wie uiteindelijk werden doodgemarteld.(1.2)

Met wat bijbelverzen moedigt Cyprianus de gelovigen aan tot trouw aan de Heer; de marteldood is glorieus. (1.3)

De prriesters en diakenen moeten de dag waarop de martelaren stierven noteren om hun herinnering te vieren bij de viering van de martelaren. Tertullus, die zorg draagt voor de lichamen van hen die stierven, laat aan Cyprianus hun sterfdag weten. Cyprianys viert met wie bij hem zijn de gaven en offers (Latijn: oblationes et sacrificia) in hun gedachtenis, en hoopt dat spoedig ook in Carthago te doen. (2.1)

Zorg ook goed voor de armen, dat is voor de armen die trouw zijn gebleven aan het geloof. (2.2)

Opmerkingen: 
  • De brief moet ergens in april of mei 250 worden gedateerd maar niet duidelijk is wanneer precies.
  • Duidelijk is dat de aandacht voor martelingen in jaarlijkse herinneringen al normaal was ttv Cyprianus. Romeinen herdachten hun ouders’ geboortedagen. Christenen gedachten de sterfdagen van de martelaren. Dit ging niet om de gewone mis voor overledenen; dit waren jaarlijks festiviteiten.
  • Tertullus hield Cyprianus op de hoogte van de sterfdagen van de martelaren, en vast ook wel van andere dingen die gaande waren in Carthago. Was dit een manier van Cyprianus om te laten weten dat hij wist wat onder de gelovigen gaande was? 
Voor deze bespreking heb ik gebruik gemaakt van The Letters of St Cyprian Volume 1 (Letters 1-27) door G.W Clarke (Newman Press, New York, 1984). Dit is deel 43 van de serie Ancient Christian Writers.

Geen opmerkingen: