zondag 28 mei 2017

20 mythen over Arabieren: Mythe #7: Arabieren willen geen christen worden

Laten we er maar even van uit gaan dat de bedoeling achter deze stelling is, om te zeggen dat Arabische moslims geen christen willen worden. Het is nogal ongerijmd om te zeggen dat Arabische christenen geen christen willen worden. Is het zo, dat Arabische moslims geen christen willen worden?

Uiteraard zijn Arabische moslims van nature, net als alle mensen, niet geneigd om volgeling van Christus te worden. Wat dat betreft moet ik natuurlijk zeggen: inderdaad, Arabieren willen geen christen worden. Maar zo makkelijk komen we er niet van af.

Uitgangspunt van de stelling lijkt te zijn, dat moslims zich sterker verzetten tegen het christelijk geloof dan, bijvoorbeeld, keurige heidenen uit Abcoude of Enschede. En wat dit betreft moet ik uit ervaring zeggen: moslims staan meer open voor het Evangelie dan de Nederlandse ongelovigen die ik ken.

Wat veel moslims ervan weerhoudt om christen te worden, is niet hun gebrek aan interesse, maar veel meer de politieke en sociale situatie van de landen waar ze wonen. In de eerste plaats weet elke moslim dat bekering tot het christelijk geloof verstrekkende gevolgen kan hebben. De soep wordt doorgaans niet zo heet gegeten als die wordt opgediend, maar formeel is de meest radicale vorm van excommunicatie het lot van bekeerlingen, de dood. 

In de meeste Arabische landen werken de staat en de conservatieve vorm van Islam samen om elkaar overeind te houden; deze alliantie zorgt ervoor dat bekeerlingen tot het christelijk geloof het vaak ernstig moeilijk wordt gemaakt, door de samenleving (familie, vrienden) of door de overheid.      

Dat is natuurlijk een onprettig idee, en voor de meeste moslims voldoende reden om het christelijk geloof zelfs niet te willen overwegen. Bovendien, moslims is met de paplepel ingegoten dat de islam de laatste en de beste religie is, en dat het christendom dus minderwaardig is. Wie overweegt het dan om uit de Islam te stappen?  

Wie? Grote aantallen moslims worden de laatste jaren volgeling van Christus! Slaat u slechts een blik op een website zoals die van Arab Vision, www.arabvision.nl, en u vindt daar veel getuigenissen van moslims die door het kijken naar hun TV-programma’s, de islam de rug toekeerden om onze Heer Jezus Christus te gaan volgen. En hetzelfde melden tal van soortgelijke organisaties die in de Arabische wereld werkzaam zijn: heel veel moslims hebben echt interesse om christen te worden.  En ook in Nederland komt je ze in veel kerken tegen. 

In de afgelopen 15 jaar hebben de meeste Arabieren een schotelantenne op hun dak gezet, en velen hebben toegang tot het internet gekregen. Voor het eerst in de geschiedenis kunnen moslims daardoor ongestoord kijken, lezen, studeren, en in discussieforums meepraten over het christelijk geloof. Hoewel in sommige landen veel kerken zijn, is het voor moslims doorgaans een brug te ver om daar binnen te stappen; stel je voor dat je vrienden het zien... Maar via de moderne media kunnen ze in alle rust en veiligheid leren wat christenen geloven.

Een moslim heeft een voordeel boven de heidense Nederlander: Ze geloven in een God die ze eenmaal zal oordelen. En o, wat een angst bestaat er voor de dood en dat oordeel. Daarnaast hebben nogal wat moderne moslims problemen met de verhalen over hun eigen profeet.  Een liefhebbende God, Vader van Jezus Christus, is waar veel mensen, moslims incluis, naar hunkeren. Ze staan open voor het Evangelie, maar wie vertelt het hun? 

donderdag 25 mei 2017

20 Mythen over de Arabieren: Mythe #6: Arabieren waren heel goed voor christenen

De bedoeling van deze stelling is ongetwijfeld om te zeggen dat Arabische moslims hun joodse en christelijke onderdanen altijd goed hebben behandeld. Het zijn eigenlijk altijd moslims die deze stelling poneren, zonder greintje zelfkritiek. Ze zouden natuurlijk gelijk kunnen hebben, maar om dat te controleren moeten we de geschiedenis goed bestuderen, en ook aan Arabische joden en christenen vragen wat ze zelf van de stelling vinden.

Wel, joden en christenen die in de Arabische wereld zijn opgegroeid, zullen u bijna allemaal zeggen dat ze door moslims slecht worden behandeld. In de hele Arabische wereld is sprake van duidelijke discriminatie, achterstelling, en soms regelrechte vervolging. Ik ben er zelf,  jaren werkzaam in de Arabische wereld, zo vaak getuige van geweest, maar als u me niet gelooft, vraag het dan nog eens aan organisaties als het CIDI of Open Doors. Naar moderne maatstaven, worden joden en christenen beroerd behandeld in de meeste Arabische landen.

Vanaf het ontstaan van de islam heeft die godsdienst duidelijke regels voor hoe de joden en christenen zich in hun midden behoren te gedragen. De islam noemt die groepen dhimmis. Dat woord is kort voor ahl al-dhimma, wat mensen van het verbond betekent. Dit verbond duidt op het verbond dat, volgens moslims, de profeet Mohammed met zulke groepen in zijn islamitische samenleving aanging. Wat was dat verbond? Dat ze in leven mochten blijven en hun religie mochten aanhangen, als ze zich maar aan allerlei islamitische wetten hielden.

De profeet Mohammed gaf zelf het voorbeeld van discriminatie en vervolging, door beslist niet zachtzinnig met die groepen om te gaan. En na hem zijn allerhande discriminerende wetten opgesteld. Joden en christenen mochten op grond daarvan bepaalde kleding niet dragen, ze mochten niet op een paard rijden, ze moesten aan de kant gaan als een moslim passeerde, etc, etc. 
Joden en christenen hebben het in de Arabische wereld overleefd door zich bescheiden, zo onzicht- baar mogelijk, op te stellen, maar als ze te duidelijk aanwezig waren in de Arabische samenlevingen, konden repercussies niet uitblijven.

Door de eeuwen heen hebben Arabische moslims hun landgenoten met een andere religie behandeld alsof ze te gast zijn in hun eigen land en, laat me u verzekeren, de spreekwoordelijke gastvrijheid van de Arabieren gold dan echt niet altijd als iets prettigs. Natuurlijk waren er tijden dat christenen en joden het niet slecht hadden, maar er zijn ook periodes van zware vervolgingen en veel bloedvergieten geweest.

En er is een andere kant aan het verhaal. Toen de vroege islam deze discriminerende regels invoerde tegen christenen en joden, werd dat als heel normaal ervaren. De Byzantijnse keizer had de joden en de in zijn ogen ketters christenen in Egypte en Syrië ook altijd zo behandeld; zo ging je toen om met minderheden. Maar het probleem is, dat de islam er nooit in is geslaagd om die oude regels aan de kant te zetten. De orthodoxe islam leert dat de manier waarop de ‘eerste islamitische gemeente’ omging met dingen, ook voor vandaag normatief is. Dus is de manier waarop joden en christenen in de zevende eeuwen werden behandeld (knap beroerd dus) nog steeds de norm.

Waarom de meeste moslims van mening zijn dat de joden en de christenen het zo goed hebben onder hun regime? Waarschijnlijk omdat ze, als ze erkennen dat de behandeling vaak veel te wensen over laat, ze in wezen kritiek leveren op de islamitische regels die discriminerend gedrag voorschrijven. 

woensdag 24 mei 2017

20 Mythen over de Arabieren: Mythe #5: Arabieren zijn moslims

Dat is een mythe die we wel meteen onderuit mogen schoffelen. Hoe vaak het ook is gezegd, hoe dikwijls ook herhaald, maar het dringt niet zo makkelijk door. Er zijn heel veel christelijke Arabieren, en er zijn zelfs joodse Arabieren. Weet u nog? Arabieren zijn mensen met het paspoort van een Arabische land, waar Arabisch de voertaal is.

Herinnert u zich de luchtbrug van Jemen naar Israel, om joodse stammen uit Jemen naar Israel te vervoeren? Sinds het ontstaan van Israël in 1948 zijn honderdduizenden Arabische joden naar Israël vertrokken. Er woonden er heel veel in landen als Syrië, Irak, Egypte, en Marokko. In ieder van die landen wonen nog heel kleine groepjes Joden. In Irak, Egypte en Syrië heb ik zulke mensen ontmoet, soms in hun synagogen. Ze spreken Arabisch, hun cultuur is grotendeels Arabisch, maar hun religie is joods.

Het aantal christenen in de Arabische wereld is vele malen groter. Deze Arabische christenen zijn bijna allemaal mensen waarvan de familie al voor het ontstaan christen was en die nooit zijn gezwicht voor de lokroep of de pressie van de islam om zich tot die religie te bekeren. Die druk was af en toe groot, maar miljoenen hebben als christen stand gehouden.

De grootste christelijke gemeenschap woont in Egypte. In dat land is ongeveer zes procent van de bevolking christen: dat gaat om ongeveer 5.5 miljoen Arabieren. Die mensen hebben een Egyptisch paspoort, ze spreken Egyptisch-Arabisch, hun bijbel is Arabisch, ze zingen hun Egyptische volkslied, ze vechten in het Egyptische leger, ze zijn fan van de grootste voetbalclub van Egypte, al-Ahli (sorry, soms ook van Zamalek), en ze zijn cultureel gezien Arabisch. Alleen qua godsdienst zijn ze anders en daardoor uiteraard ook in bepaalde culturele uitingen.

In Libanon is ongeveer 30% van de bevolking christen. Syrië, Irak, Jordanië en de Palestijnse gebieden hebben behoorlijke christelijke minderheden, hoewel de oorlogen van de afgelopen jaren hun aantal drastisch heeft zien slinken. Er wonen Arabische christenen in de Golfstaten, in Marokko, Tunesië, Algerije. Het is dus onjuist om ervan uit te gaan dat Arabieren moslim zijn. 

Van alle Arabieren is een paar procent christen.  Zijn de overige Arabieren, op een paar joden na, dus moslim? Als je met die vraag bedoelt of de grote meerderheid zich moslim noemt, dan is het antwoord ja. Maar als je bedoelt of die mensen zich aan de religieuze plichten van de islam houden, dan moet je zeggen, nee, lang niet allemaal. Waarom dit onderscheid? Wel, moslim ben je door geboorte. Als je in een gezin wordt geboren waarvan de vader moslim is, dan ben je als kind automatisch moslim, volgens de wetten van de Arabische landen. Over de vraag of de religie iets voor je betekent, zegt het dus niets.

In de Arabische wereld kom je overal ‘seculiere moslims’ tegen. Ze bidden niet, ze vasten niet, ze doen niets aan de gebruikelijke religieuze plichten, en er zijn moslims die moeite hebben met geloven in het bestaan van God. Die moslims hebben wel wat weg van de joden die hun religie aan de wilgen hebben gehangen. Die noemen zich jood, omdat ze in die gemeenschap zijn geboren, maar niet omdat ze de religie van die gemeenschap aanhangen. Nu moet ik er meteen bij zeggen, onder joden is het aantal niet-religieuze mensen heel groot, terwijl onder Arabieren het aantal niet-religieuze moslims niet erg groot is. Maar hun aantal groeit, is mijn ervaring.  In Egypte gaat het om ongeveer 3% van bevolking, en in de Arabische wereld is secularisme in opmars. 

dinsdag 23 mei 2017

20 mythen over de Arabieren: Mythe #4: Arabieren stammen van Ismaël af

Dit is een ingewikkelde kwestie! Is de zoon van Abraham en Hagar, Ismaël dus, de vader van de moderne Arabieren? Tegenwoordig verstaan we onder Arabieren de mensen die in de lidstaten van de Arabische wereld wonen. Hun Arabisch-zijn is vooral gedefinieerd door hun paspoort, niet door de taal die ze spreken en ook niet door hun genetische afkomst. Een Arabischtalige Marokkaan, een Irakees die Arabisch spreekt, een Jemeniet, een Egyptische christen die Arabisch als moedertaal heeft, op geen enkele manier kan worden hardgemaakt dat deze mensen van Ismaël zouden afstammen; er stroomt geen druppel bloed van Ismaël door hun aderen.

De Arabieren van vandaag zijn de nakomelingen van stammen en volken die door de eeuwen heen geleidelijk de Arabische taal hebben geadopteerd als hun spreektaal en schrijftaal. Dat is absoluut niet een genetische kwestie, net zo min als we kunnen zeggen dat Surinamers of burgers van de Nederlandse Antillen van de Batavieren afstammen, domweg omdat ze Nederlands spreken of een Nederlands paspoort hebben.

Maar misschien kunnen we zeggen dat de Arabieren in de zin zoals die term heel vroeger werd gebruikt wel de afstammelingen van Ismaël zijn? Ten tijde van de profeet Mohammed, dus in de zesde en zevende eeuw na Christus, waren de Arabieren de stammen die in en om het Arabisch schiereiland woonden en die één van de Arabische dialecten spraken. Maar hoe zouden die van Ismaël kunnen afstammen?

In de tijd van Abraham en Ismaël was het Arabisch schiereiland al lang bevolkt door Arabischtalige stammen. Ismaël kan op hun ontstaan dus geen procreatieve invloed hebben gehad, want zo zit de wereld van het kindjes krijgen niet in elkaar. Er is dus geen historisch of archeologisch bewijs dat Ismaël en zijn nakomelingen de voorvaders waren van de oor-spronkelijke Arabieren; ze hebben hooguit op kleine schaal hun genetische sporen aan de bewoners van het Arabisch Schiereiland toegediend. Dat heeft dus, zoals gezegd, niks te maken met de Arabieren van Marokko tot Irak van vandaag de dag.

Wie zijn dan wel de afstammelingen van Ismael? In Genesis 25:12 worden twaalf zonen van Ismaël genoemd. Die trouwden met meisjes uit stammen in het gebied dat nu ruwweg Jordanië is. De stammen die daaruit voortkwamen werden Ismaëlieten genoemd. Assyrische bronnen noemen de Ismaëlieten nog als aparte stam. De bijbel laat zien dat de Ismaëlieten opgingen in de stammen die later de Midianieten werden genoemd, bijvoorbeeld in Genesis 37:25-28 en 39:1 en in Richteren 7:1vv en 8:22-24.

Eeuwen later, zo rond 250 voor Christus, trokken Arabische stammen uit het gebied van Jemen geleidelijk naar het gebied van wat nu Jordanië en Syrië is, om die regio te koloniseren. Daarom kon Paulus, na zijn bekering, zeggen dat hij een paarpage18image12192 jaar naar Arabia ging. Hij ging waarschijnlijk naar het gebied ten zuidoosten van Damascus, of naar Jordanië. In de Romeinse tijd waren deze Arabieren, de Nabataers, bondgenoten van de Romeinen. Die Arabieren herinnerden zich hun afkomst uit Jemen en stamden, naar hun eigen zeggen, af van ene Joktan of Kahtan, niet van Ismaël.

De mythe van de Arabische afkomst van Ismaël is vooral door de profeet Mohammed gecreëerd, omdat hij de Arabieren graag als afstammelingen van Abraham wilde zien. ‘De Joden stammen via Izak af van Abraham, dan wij via Ismaël ook’, moet Mohammed profetisch hebben gedacht. Op deze ma- nier kon hij aantonen dat zijn religie net zo goed als de joodse, op Abraham terugging. Mohammed meende dat hij de oor- spronkelijke religie van Abraham in eer herstelde. Sommige islamkenners vermoeden dat Mohammed ook van mening was dat het christendom op Abraham terugging. Geloven christenen, zo zou Mohammed hebben gedacht, immers niet in ‘Isa (Ezau), een derde zoon van Abraham? Hij zou dus Ezau en Jezus hebben verward.

Sommige christenen houden de mythe van Ismaël als voorvader van de Arabieren ook in ere en zetten dat vooral in eschatologisch perspectief. Zo zou God in het einde der tijden Israël hebben hersteld, met als duivelse tegenspeler de 300 miljoen Ismaëlieten die rond Israël wonen en die het land de zee in zouden willen drijven. Zo lijkt het net of de Bijbelse geschiedenis van Izak en Ismaël herleeft. Maar of dat waar is? 

zondag 21 mei 2017

20 Mythen over de Arabieren: Mythe #3: Arabieren spreken Arabisch

In zekere zin kan je zeggen dat deze uitspraak wel waar moet zijn. Als je een Arabier definieert als iemand die Arabisch spreekt, dan zijn uiteraard alle Arabieren Arabischtalig – als ze tenminste geen zuigeling meer zijn en niet doofstom of mentaal onbekwaam. Maar het ingewikkelde met de kwestie is, dat het woord Arabier vele zaken kan betekenen.

In de breedste zin van het woord, betekent Arabier iemand die geboren is in één van de 22 lidstaten van de Arabische wereld. Welaan, als we die betekenis gebruiken (en dat is alleszins redelijk, want dat doen Arabieren zelf), dan is duidelijk sprake van een mythe. De Arabieren van Marokko tot Irak spreken namelijk niet hetzelfde Arabisch, en velen hebben een andere taal dan Arabisch als moedertaal.

Laten we willekeurig drie Arabische landen onder de loep nemen, van west naar oost: Marokko, Egypte en Irak. In elk van die landen wordt een heel unieke Arabische spreektaal gebruikt, die niet altijd in andere landen begrepen wordt. Als op straat in Marokko, Egypte of Irak een Arabier in zijn eigen taal aan je vraagt hoe het met je gaat, zegt de Marokkaan: kif dayer, de Egyptenaar: izzayak, en de Irakees: shloonak. Allemaal Arabieren, maar Marokkaans Arabisch, Darija ge- naamd, kan door Egyptenaren en Irakezen nauwelijks of niet worden begrepen. Darija gebruikt heel veel eigen woorden en een eigen grammatica, die behoorlijk verschilt van het Arabisch dat in andere landen wordt gesproken. Daarnaast is ook de uitspraak van het Darija heel anders dan de uitspraak van bijvoorbeeld Egyptisch Arabisch. De unieke trekjes van Darija kunnen worden verklaard uit een zeker isolement van het land van de rest van de Arabische wereld, maar ook door de grote invloed van de Franse taal op Marokko. Wie Marokkaans-Arabisch wil leren, doet er goed aan eerst Frans te beheersen, want veel Marokkanen gooien her en der Franse woorden door elke zin die ze spreken. In Marokko zijn ook veel families die thuis gewoon Frans met elkaar spreken als moedertaal. Frans is ook een belangrijke taal in het onderwijs.

Miljoenen Marokkanen hebben als moedertaal niet eens dat Darija, maar Amazigh, dat is een berbertaal. Hoewel de islam diep is doorgedrongen in elke uithoek van het land, heb- ben miljoenen zich verzet tegen de culturele kolonisatie door de islam; ze hebben het Arabisch niet overgenomen, maar hebben vastgehouden aan hun eigen taal. In Marokko zijn drie belangrijke berbertalen, het Tamazight, Tashelhayt and Tarifit. Arabieren? Ja. Arabisch als moedertaal en spreek- taal? Nee.

In Egypte worden twee Arabische hoofdtalen gesproken. In Cairo en ten noorden ervan, spreekt men Egyptisch-Arabisch, wat Ameya wordt genoemd. Ten zuiden van Cairo bestaat een diversiteit aan lokale dialecten, die tezamen Saidi worden genoemd. Men verstaat elkaar goed, maar het verschil is groot. Dat in Egypte miljoen Dom (‘zigeuners’) wonen die hun eigen Domari-taal spreken, daar heeft in Egypte liever niemand het over. Deze mensen zijn volgens hun paspoort Arabieren, maar Arabisch is niet hun spreektaal. Dat geldt ook voor de honderdduizenden Nubiërs in Egypte. Daarnaast telt Egypte ook miljoenen woestijnbewoners die heel andere Arabische dialecten spreken.

Irak telt miljoenen Koerden. Die worden razend als je ze Arabier noemt en ze spreken ook geen Arabisch, hoewel hun paspoort aangeeft dat ze burgers zijn van de Arabische republiek Irak. Die Koerden willen dat het liefst zo snel mogelijk veranderen en onafhankelijk worden. Verder heeft Irak twee hoofddialecten van het Arabisch.

Spreken alle Arabieren Arabisch? Het zijn vooral de politici van de Arabische wereld die deze mythe hebben geschapen, doordat ze bij hun onafhankelijkheid van de koloniale machten, in hun grondwet hebben opgenomen dat Arabisch de taal van de Staat is. Dat niemand dat Arabisch goed kan definiëren en dat tientallen miljoenen Arabieren in de eerste plaats een andere taal spreken, is evengoed waar.

Of zou je moeten kijken naar de schrijftaal die de Arabieren gebruiken? Die is weer heel anders dan al die spreektalen. Als je naar de schrijftaal kijkt, kan je zeggen dat de Arabieren van Marokko tot Irak, als ze in het Arabisch schrijven, dezelfde taal gebruiken. Helaas kan veel minder dan de helft van de volwassen inwoners van de Arabische wereld die taal schrijven. De meesten kunnen helemaal niet lezen of schrijven en velen die dat wel kunnen, zijn beter in Engels of Frans dan in hun eigen Arabisch. 

zaterdag 20 mei 2017

20 Mythen over de Arabieren: Mythe #2: Arabieren zijn één volk

Om te zien of Arabieren één volk zijn, is het van belang eerst vast te stellen wat een volk eigenlijk is. De internetversie van het woordenboek van Van Dale geeft twee opties die we allebei zullen gebruiken om de mythe dat de Arabieren één volk zijn, van de tafel te vegen. Volgens Van Dale is een volk ‘de gemeenschap van bewoners van een land die afstamming, taal, zeden, overlevering gemeen hebben’ of ‘de gezamenlijke bewoners van een staat in betrekking tot het staatshoofd of de regering, de onderdanen.’

De vraag is dus: zijn de Arabieren een gemeenschap van mensen die afstamming, taal, zeden en overlevering gemeen hebben, of hebben ze een gezamenlijk staatshoofd? Alvorens die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst vaststellen wie de Arabieren zijn. Die vraag is niet simpel te beantwoorden. page9image10224 page9image10384 page9image10544 page9image10704 page9image10864 page9image11024 page9image11184 page9image11344
page10image496 page10image656 page10image816 page10image976 page10image1136 page10image1296 page10image1456 page10image1616
Op politiek niveau kan je zeggen dat alle bewoners van landen die zich Arabisch noemen, daardoor Arabier zijn. Wel, dit betekent dat alle bewoners van de volgende landen allemaal Arabier zijn: Marokko, Mauretanië, Algerije, Tunesië en Libië, Jordanië, Libanon, Palestina, Syrië en Egypte, Irak, Koeweit, Saoedi-Arabië, Katar, Oman, Jemen, Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten, Soedan, Somalië, Djibouti en de Comoren. Op basis van die definitie kan je met geen mogelijkheid zeggen dat de Arabieren een volk zijn. Al die Arabische landen hebben immers eigen staatshoofden en eigen regeringen.

Bovendien kan je met geen mogelijkheid volhouden dat bewoners van bijvoorbeeld Algerije en Irak, dezelfde afstamming, taal, zeden en overlevering gemeen hebben. Zelfs binnen die landen zijn de verschillen zo groot dat in Irak de Koerden, de soennieten en de sjiieten elkaar als verschillende volken te vuur en te zwaard te lijf gaan. In Algerije wonen naast de meerderheid van Arabieren ook miljoenen Kabyle-berbers, die ziedend worden als je het waagt te suggereren dat ze Arabieren zijn. Ze spreken een andere taal en hebben een andere cultuur.

In de Arabische wereld bestaan 24 verschillende moedertalen die elk door meer dan een miljoen mensen worden gebruikt . Dat zijn 17 Arabische talen en zeven andere talen. Weliswaar is de officiële schrijftaal in alle landen hetzelfde Modern Standaard Arabisch, maar om dat nu als enige reden te gebruiken om de Arabieren een volk te noemen, dat is onredelijk. Immers, we noemen Engeland, Singapore, de Verenigde Staten, Nigeria en Liberia ook niet één volk, terwijl in elk van die landen Engels als belangrijkste taal wordt gebruikt.

Je kan de vraag ook anders bezien en ervan uitgaan dat de bedoeïenen in en rond het Arabisch Schiereiland de ‘echte’ Arabieren zijn. Zo zien ze het in elk geval graag zelf. Ook van hen kan je echt niet zeggen dat ze tezamen een volk vormen. Wat taal betreft verschillen ze niet veel, maar de meeste stammen zijn er trots op dat ze hun eigen politieke leiders hebben, en ze hebben vaak genealogieën die meer dan een millennium teruggaan om te onderstrepen dat ze juist niet hetzelfde zijn. Als je dat geen reden vindt om te spreken over verschillende volken, moet je ook zo flink zijn om toe te geven dat Duitsland en Nederland één volk vormen.

De mythe lijkt dus geen stand te houden. De Arabieren, hoe je die term ook definieert, zijn wat betreft politiek, taal, zeden en overleveringen een mengelmoes van vele volken. Nee, geen smeltkroes, maar eerder een schaal tuttifrutti.         

vrijdag 19 mei 2017

20 Mythen over de Arabieren: Mythe #1: Arabieren zijn geweldige minnaars

Laten we meteen maar ter zake komen. De gedachte dat Arabieren fantastische minnaars zijn, is natuurlijk problematisch, want hoe bewijs je zoiets? Ten eerste suggereert de uitspraak dat ze betere minnaars zijn dan heren van andere nationaliteiten (de uitspraak gaat natuurlijk over mannen, want dat wil de mythe), en dat is moeilijk te verifiëren. Het is ons niet bekend of ooit op wetenschappelijke manier is aangetoond dat Arabieren goede minnaars zijn. Maar de gedachte, we moeten het echt een mythe noemen, bestaat al eeuwen.

Waar komt de gedachte vandaan? De historische annalen, geschreven door Arabieren zelf, staan er vol van. Maar deze zelfverheffing van de Arabische heren kun- nen we natuurlijk niet als bewijs aanvaarden, net zo min als de Nederlandse literatuur als bewijs zou kunnen dienen voor de viriliteit van de Nederlandse man.

In voorgaande eeuwen begaven nogal wat Europese dames die veel geld en een overdosis aan avontuurlijkheid bezaten, zich naar de Arabische wereld, gedrongen door allerhande romantische gevoelens voor die vreemde wereld. We noemen slechts twee voorbeelden uit de 19de eeuw, maar het waren er veel meer: Lady Ellenborough, een Britse society schoonheid, belandde in de armen van een bedoeïenenvorst in de Syrische woestijn, en ze beschreef dat kleurrijk; Aimée Dubucq de Rivery, een Frans meisje, werd door piraten meegenomen en kwam in de harem van de sultan in Istanboel terecht, en ook deze jongedame werd een geliefd onderwerp voor romantische boeken in de tijd dat het Victoriaanse Europa al purper kleurde bij het zien van een blanke damesvoet.

In deze traditie van woestijnromantiek, kwam in 1921 een film uit met Rudolph Valentino, damesheld bij uitstek. Dit idool van miljoenen, verbeeldde een Arabische Sjeik: een exotische, erotische held. De film was gebaseerd op een boek uit 1919 van Edith Maude Hull, een Britse boerin die wellicht een wat saai leven leidde, en haar fantasie de vrije loop liet terwijl ze haar varkens voerde. De woestijnromance die ze beschreef, was het begin van een genre boekjes vol vurige Arabische minnaars die smachtende blanke meisjes het hoofd op hol brachten.

In de film van Valentino wordt een Brits meisje gekidnapt door de sjeik en, hoewel die haar dwingt tot het bedrijven der liefde, (of misschien juist wel daardoor?) wordt ze knetterverliefd op hem. Heel vreemd natuurlijk, maar wat wil je, hij was een fantastische minnaar... Of was hier sprake van het stockholmsyndroom?

Arabische mannen hebben de gewoonte om voor het ontbijt hun vrouw al een keer te slaan; de heren moeten leren dat ze hun vrouw, zus of dochter, niet mogen mishandelen. Het is onduidelijk hoe zich de bekwaamheid als minnaars verhoudt tot dit venijnige geweld.

De Nederlandse ambassades in de Arabische wereld hebben veel te stellen met blonde jongedames die door de romantische mythe lijken te zijn overweldigd. Menig meisje, op zoek naar haar eigen avontuur, ontdekt door schade en schande dat de culturele kloof groot is en de romantiek wel erg vluchtig. Maar vaak zitten ze dan al met de gebakken peren, of met een baby.